wie is online

We hebben 55 gasten en geen leden online

Login/Registreren

Polls

Welk type lezing wil je liefst bijwonen

Reisverslagen - 7.4%
Aquariumplanten - 22.2%
Gezelschapsvissen - 37%
Cichliden - 29.6%
Vijver - 3.7%

Aantal stemmen: 27
De stemmen voor deze enquête is afgelopen on: juni 30, 2023

Van kop tot staart Thayeria obliqua

Afdrukken E-mail

Retro
Ook deze maal brengen we je een dubbelnummer. In onze reeks "Retro" krijg je de beschrijving van de Hockeystick, anno 1964 van de hand van Jaak Koopmans. De Latijnse naam van dit visje was toen nog Thayeria obliqua. Nu heet dit visje Thayeria boehlkei en zoals Jaak wordt ook Karel door dit zalmpje gefascineerd.

Het visje wordt geregeld in onze club en op beurzen aangeboden, maar ik betwijfel of het nog populair is. Ten onrechte in elk geval, want het is een leuke bewoner voor het gezelschapsaquarium.

Roger Veltens

De Thayeria obliqua, afkomstig uit de Rio Tocantus in het Amazonegebied, werd ingevoerd in 1935. Dit visje is zo gelukkig verschillende nederlandse benamingen te bezitten: Hockeystok, Zilvertetra, Poothoutje, Pookje of in het strelende Leuvens: Keitelokske. Kies maar uit....

Wat is er nu zo stoofhaakachtig aan dit 7 cm-lange dingetje?

De grondkleur ervan is zilverachtig met koperachtige gloed. De rug is bronskleurig, en, let nu goed op, van boven het oog vertrekt er tot in het uiterste tipje van de onderste lob van de staartvin, een roetzwarte lengtestreep die bij volwassen exemplaren, een breedte van 5 mm kan bereiken. Deze streep is boven en onder goud omzoomd. De voorste stralen van de rugvin evenals van de aarsvin, hebben een zwartachtige schijn. Deze laatste vertoont echter ook nog aan de buitenkant een bleekgeel streepje. De bovenste staartlob is kleurloos, de onderste echter, onder de zwarte streep, fraai geel gekleurd. De buik- en borstvinnnen zijn kleurloos, terwijl de basis van het vetvinnetje zwart is. Het aparte aan dit visje ligt hem echter hoofdzakelijk in de typisch schuine stand die hij aanneemt, zo schuin inderdaad dat, bij rusttoestand, de zwarte streep in de onderste staartlob, loodrecht naar de bodem wijst.

De door spierweefsel verzwaarde achterste lichaamshelft evenals de bijzondere bouw van de staartvin, liggen aan de basis van deze schuine stand. Wanneer hij zwemt, neemt de obliqua een normale horizontale houding aan.

De obliqua die een bijzonder sierlijke zwemmer is, kan in onze aquaria gemakkelijk tot 7 jaar oud worden. Hij verlangt een tamelijk ruim aquarium, met dichte randbeplanting en het gezelschap van soortgenoten. De temperatuur dient gehouden tussen 20 en 24 °C. Als voedsel verlangt hij zoveel mogelijk afwisselend levend voer (toe ja, ook met dat potje "droog" mag U wel even werken).

Net als de zwarte tetra, vertoont hij een licht ongemakje, de obliqua is gewoon verzot op witte puntjes. Is er één puntje in uw aquarium, wel, wees gerust, dan is het voor uw stoofhaakje.

De kweek behoort niet tot de moeilijkste. Weer een niet te klein aquarium nemen (bv. 40x25x25) gevuld met half leidingwater en half regenwater. Een dichte fijnbladerige beplanting is gewenst. De kweektemperatuur bedraagt 25°C. De eieren worden vrij uitgestoten en zijn klein en barnsteenkleurig. Ze komen uit na 24 h., waarna de jongen, afhankelijk van de temperatuur, nog tot 4 dagen aan ruiten en planten kunnen hangen. Het is aangeraden eieren en jongen te beschermen tegen te scherp licht.

Tijdens de 4 eerste dagen vrijzwemmen wordt slootinfusie toegediend, waarna overgeschakeld kan worden op Artemia.

Nesten van 600 tot 800 stuks kunnen als een geslaagde kweek worden beschouwd; komt U tot 1.600 jongen, dan heeft U een nest waarvoor zelfs een wereldwijze kweker zijn hoed zal afnemen.

Tenslotte dien ik nog te zeggen dat het verschil tussen mannetje en vrouwtje niet opvallend is. Slechts rond de paartijd zal U het vrouwtje kunnen herkennen aan de opgezette flanken.

Zegt er iemand meer dan 1.600?

J. Koopmans