wie is online

We hebben 8 gasten en geen leden online

Login/Registreren

Polls

Welk type lezing wil je liefst bijwonen

Reisverslagen - 7.4%
Aquariumplanten - 22.2%
Gezelschapsvissen - 37%
Cichliden - 29.6%
Vijver - 3.7%

Aantal stemmen: 27
De stemmen voor deze enquête is afgelopen on: juni 30, 2023

Pekelkreeftjes

Afdrukken E-mail
Het pekelkreeftje, Artemia salina, werd voor de eerste maal beschreven in 1755. Noteer ook even dat de officiële benaming sinds 1979 Artemia species is, omdat er ondertussen verschillende soorten bekend raakten, die niet onder één noemer kunnen geplaatst worden.

 

Dat Artemia niet alleen voor zeewatervissen, maar ook voor zoetwatervissen een ideaal voedsel is weten we onderhand allemaal. Een vraag die ik mij dan onmiddellijk stel is "hoe kan dit diertje, dat op zoveel spijskaarten staat, overleven ?"

Het antwoord is simpel. Waar ons pekelkreeftje leeft, is de zoutconcentratie van het water zo hoog dat er geen enkele vis kan in overleven. Dus van die kant heeft het geen concurrentie te duchten.

Men vindt Artemia sp. zowel in de natuurlijke zoutmeren van Utah, als in de kunstmatig aangelegde zoutwinningsgebieden rond San Francisco. Hun uniek biologisch systeem stelt hen in staat in water te leven met een zeer hoge zoutconcentratie. Hun populatie is dan ook rechtstreeks evenredig met deze zoutconcentratie. Zakt het zoutgehalte, dan zullen er meer vissen opduiken en wordt de Artemiapopulatie uitgedund. Wordt de zoutconcentratie te hoog, dan kunnen uiteindelijk zelfs volwassen pekelkreeftjes niet meer overleven.

Moeder natuur zorgt hier echter weer voor een fantastische oplossing. Zolang de volwassen Artemia, die 2,5 cm groot is, in een optimaal biotoop vertoeft, tovert hij levende nakomelingen uit zijn broedzak. Van zodra echter de omstandigheden verslechten, bijvoorbeeld door het langzaam uitdrogen van het zoutmeer of door het intreden van de winter, wordt de productie van levende jongen gestaakt. Er worden nu nog alleen eitjes afgezet, die veel kleiner zijn dan een zandkorrel en die door een ongewoon dikke schaal beschermd worden tegen ongunstige factoren van buiten af. Van zodra de levensomstandigheden weer ideaal zijn, komen de naupliën al na enkele uren uit en is het voortbestaan van de soort verzekerd. De eitjes kunnen desgevallend zeer lang in de natuur overleven. Proeven hebben uitgewezen dat Artemia-eitjes, die duizenden jaren oud waren, nog altijd naupliën konden produceren.

Levende Artemia is een ideaal voer voor vissen, omdat het hun eetlust stimuleert en tevens hun jachtinstinct aanwakkert. Het intensief gebruik van pekelkreeftjes als visvoeder, werd voor het eerst toegepast in 1924 in het Steinhart-aquarium in San Francisco. Daar ontdekte men wat een fantastisch natuurlijk visvoer levende Artemia was. Van dan af was de triomftocht van ons pekelkreeftje wereldwijd niet meer te stoppen. Met enige fierheid mogen wij zeggen dat de universiteit van Gent baanbrekend onderzoek verricht op pekelkreeftjes en in diverse Oosterse derde-wereldlanden kweekprojecten van Artemia heeft opgezet. Eén van de belangrijkste uitvoerproducten van die landen zijn immers diepgevroren Tigerprawns of reuzegarnalen. Als men bedenkt dat 92 % van alle Artemia-eieren wordt gebruikt voor het opfokken van deze beestjes, kan men zich wel voorstellen dat, indien die landen ook de pekelkreeftjes ter plaatse kunnen reproduceren, dit voor hen op economisch vlak een zeer belangrijk pluspunt is.

In de handel zijn Artemiaproducten te verkrijgen onder allerlei vormen. Iedere aquariaan, die al eens een kweekje met eierleggers heeft gepleegd, kent ongetwijfeld de eitjes van het pekelkreeftje. In een oplossing van 30 g jodiumvrij zout op 1 liter water en bij een temperatuur van 28°C en een goede doorluchting komen de naupliën na 24 uur uit. Als je de verluchting afzet en je laat het recipiënt enkele minuten staan, zal je zien dat de lege eierschalen en de niet uitgekomen eitjes naar de oppervlakte stijgen. Nu kan je de levende microscopisch kleine naupliën, die gelden als het beste en vaak het enige juiste opfokvoer voor jongbroed, keurig afhevelen over een Artemiazeefje. Zorg er hierbij wel voor dat er geen lege eierschalen of niet uitgekomen eitjes meegezogen worden en zo in je kweekbak terechtkomen. Er zijn immers sterke vermoedens dat, indien zeer jonge vislarfjes deze eierschalen of onontloken eitjes opeten, dit een obstructie veroorzaakt in hun darmkanaal, wat de dood tot gevolg heeft. Eenmaal de jongen groter zijn, zullen ze dit, omdat hun transitkanaal breder is geworden, probleemloos overleven. De eierschalen zullen, samen met de andere ballaststoffen, uitgescheiden worden. Artemianaupliën kunnen in zoet water meerdere uren in leven blijven.

Verder worden er ook volwassen pekelkreeftjes in de handel aangeboden. Je kan ze ofwel diepgevroren, ofwel levend kopen, verpakt in een hermetisch gesloten plastic zak, die voorzien is van de nodige zuurstof. Tegenwoordig worden ze ook drooggevroren of in vlokvorm op de markt gebracht.

In de grote zoutmeren van Utah en in de baai van San Francisco wordt levende Artemia met fijnmazige netten gevangen, in tonnen overgezet en onmiddellijk naar het verwerkingsbedrijf gebracht. Het is een race tegen de tijd, want de Artemia moet daar levend toekomen. Hij wordt gereinigd, volgens grootte gesorteerd, onmiddellijk diep- of drooggevroren en uitgevoerd naar alle hoeken van de wereld. De vangst is vanzelfsprekend onderhevig aan licenties en quota. Sinds 1998 geldt in Salt Lake trouwens al een vangstverbod van vijf jaar wegens overbevissing. Ook in Oost-Europa zijn er grote zoutmeren waarin Artemia voorkomt. De export staat er echter nog op een laag pitje.

Sommige Artemiasoorten hebben een rode kleur, andere zijn dan weer groen. In zijn artikel in het juni / juli nummer van het Duitse tijdschrift Aquarium Live 2000 legt Bernd Degen uit waarom. Pekelkreeftjes die uit water komen met een hoog zoutgehalte rood zien. Ze krijgen die rode kleur doordat ze een speciaal hemaglobine aanmaken, dat veel zuurstof kan opnemen en zo het geringe zuurstofgehalte van het zoute water compenseert. Leven de kreeftjes echter in water met een laag zoutgehalte, krijgen ze een groene kleur door de vele groene algen die ze verteren. Deze algen bevatten een hoog gehalte aan vetzuren en kleurpigmenten zoals beta-Carotine, die een goud-bruine kleur geeft en Fucoxanthine, die zorgt voor een blauwachtige kleur. Phyco-erythrine geeft dan weer een rode, Xanthophyll een gele tint. Meestal krijgen de Artemia's, die leven in water met laag zoutgehalte een groot aantal kleurstoffen te verwerken, waarvan er echter geen enkele domineert, wat maakt dat de bruin-rode kleur blijft.

In water met hoge zoutconcentraties kunnen slechts enkele algensoorten overleven. Algen van de Dunaliellafamilie maken hier het hoofdbestanddeel van hun voedsel uit. Dunaliella is rijk aan beta-Carotine, maar bevat weinig andere kleurstoffen. Daarom kleuren de pekelkreeftjes daar zeer rood. Anderzijds ontbreekt het hen aan koolhydraten en vetzuren. De kleur van de Artemia speelt voor je vissen trouwens geen rol. Belangrijk zijn de voedingsstoffen die hij aan je vissen doorgeeft. Rode Artemia is, zoals je ziet, niet noodzakelijk het beste voedsel, maar door het feit dat hij veel beta-Carotine bevat, intensifieert hij bij vele aquariumvissen de rode kleur. Daarom wordt deze Artemia beschouwd als het beste voedsel voor jonge Diskusssen. De jongen, die op rode pekelkreeftjes grootgetrokken worden, hebben een duidelijk bruin-rode kleur. Wordt er later overgeschakeld op runderhart, dan verflauwt deze intensieve roodkleuring en maakt plaats voor een grauwe schijn. Het uitsluitend voeren met voedsel dat afkomstig is van vlees van warmbloedige dieren is trouwens nefast voor vissen, omdat zij dit moeilijk kunnen verteren. Daarom is het dan ook zo belangrijk om een gevarieerd menu na te streven, waarop Artemia zeker niet mag ontbreken.

In de zoutmeren van de USA worden grote hoeveelheden Artemia-eieren verzameld. Ze worden onder vacuüm bewaard. Eén gram van de eitjes uit San Francisco bevat ongeveer 325.000 stuks. De eitjes uit de zoutmeren in Utah zijn iets zwaarder. Eén gram hiervan levert slechts 250.000 eenheden. Dit houdt in dat de naupliën uit eitjes van San Francisco Bay kleiner zijn, wat hen uiteraard geschikter maakt als opfokvoer voor pasgeboren jongbroed. Thans worden de pas geboren naupliën ter plaatse drooggevroren en kan men ze, onder die vorm, gebruiken als eerste voer. Dus behoort binnenkort de baxterfles en het welbekende Artemiazeefje tot het verleden.

Je ziet het. Artemia is niet meer weg te denken uit onze hobby. Het zijn letterlijk en figuurlijk "gouden" eieren.

Karel Fondu en Jaak Koopmans

De Siervis Leuven