Het grote sterven

Afdrukken
Ik weet niet hoe het met jou gesteld is, maar ik ben de laatste tijd een beetje depressief. De dokter zegt mij dat ik de wereld rooskleuriger moet bekijken, schrijft mij Prozac voor en opent snel de deur van zijn kabinet om mij duidelijk te maken dat hij voor een praatje geen tijd heeft, want dat er daar nog een stuk of wat "depri's" hun beurt zitten af te wachten.

Eens buiten probeer ik mij dan voor de zoveelste keer positief op te stellen. Om mij te verstrooien wandel ik naar de supermarkt in de buurt en denk "ik ga mezelf eens trakteren op een goed biefstukje". Ik sta voor de vleesafdeling en plots duikt het TV-beeld op van die witzwarte koe, die zich strompelend en wankelend voortbeweegt, in elkaar zakt en stuiptrekkend op de smerige stalvloer ligt. Het woord "dolle koeienziekte" jaagt koude rillingen door mijn lijf en het "mond en klauwzeer" voel ik bijna lijfelijk.

Ietsje verder liggen rozige varkenskoteletjes. Ik weet niet waarom, maar plotseling denk ik aan "schutskring" en "varkenspest" en zie ik grijpkranen voor me, waaruit enkele kadavers theatraal naar beneden duikelen. Ik zet gehaast mijn weg voort. Verstrooid kijk ik naar de grauwe kippenlijven, die mij koploos aanstaren. " Dioxine", fluistert het diep in mij en met grote passen been ik weg. Hoe ik in de visafdeling terecht ben gekomen weet ik niet, maar bij het zien van de reuzegarnalen en de kille vissenlijken flitst het woord "kwikvergiftiging" door mijn brein en maak ik dat ik wegkom. Ik slik vlug een Prozac, maar mijn wereld wordt er in het geheel niet rooskleuriger door.

Thuis krijg ik op de koop toe nog een verontrustend telefoontje van een vriendin, die met verstikte stem vertelt hoe slecht het ineens gaat met haar rifaquarium, waarmee ze tot dan toe nota bene nog nooit problemen heeft gehad. Buiten die "kwikvergiftiging" ken ik niks van zeevissen en weet ik geen moer van koraalbakken. Spijts mijn tijdelijke inzinking probeer ik haar op te beuren met "het zal wel terug in orde komen", maar ik hoor aan haar stokkende ademhaling dat ze mij niet gelooft.

Ik leg toe en blader verstrooid in het juninummer 2001 van Datz en zie, daar staat het in koeien van letters "het grote vissengejammer". Wat ik daar lees vernietigt het laatste beetje hoop dat mij nog restte. Ik wist wel dat het ook in onze hobby niet allemaal rozengeur en maneschijn is en dat door gewetenloos kweken onze vissen alsmaar kleiner en valer worden, maar wat Ellen Thaler daar neerschreef ging mijn stoutste verwachtingen te boven. Haar artikel gaf wel een heel duidelijk antwoord op het telefoontje van Nicole.

De laatste tijd hebben, volgens Ellen, koraalbak-adepten grote problemen om nog aan gezonde vissen te geraken. Je zou denken dat dit enkel geldt voor speciale soorten. Niets is echter minder waar. Ook sterke vissen zoals Halichoeres, Macropharyngodon en Anampses zijn niet meer om aan te zien. Zelfs poetsvissen, zoals Labroïdes dimidiatus, die je vroeger probleemloos tien jaar kon houden, leggen nu na amper één jaar het loodje.

Dit is in de eerste plaats te wijten aan het feit dat de beestjes gevangen worden met cyaniden, zegt Ellen. Ze overleven deze methode nauwelijks. Dan belanden ze in bakken met een laag zoutgehalte. Dit remt weliswaar de ontwikkeling af van ectoparasieten, maar de organen van sommige vissen worden door deze behandeling blijvend beschadigd. Het grote aantal vissen, dat bij de exporteur of tussenhandelaar in één bak zit, verhoogt ook gevoelig de kans op ziekte en stress. Wat doet de brave man? Hij voegt een scheutje antibiotica en een geutje anti-stressmiddel aan het water toe. Een probaat en dus veel gebruikt middeltje is Chloramphenicol. Naast parasieten en bacteriën, ruimt het ook netjes de darmflora van de visjes op. Ze zijn nu parasietvrij, maar onbekwaam om nog iets te verteren. Het klusje is nog niet helemaal geklaard, want om ze op transport te stellen moeten ze ook kalm blijven. Dus wordt er nog een maatje kalmeermiddel toegediend. Als je zo een vis in je bak zet, is hij de kalmte in persoon en zelfs de aanblik van je kat zou hem op dat ogenblik onberoerd laten. Maar wat gebeurt er? Eén of twee dagen later slaat die doodse kalmte plots om in panische angst, die ook niet wijkt als er absoluut geen gevaar dreigt.

Een vis moet uiteraard ook prachtig gekleurd tot bij de aquariaan geraken. Dus dien je hem nog een snuifje steroïden toe. Deze hormonen verhogen de kleurintensiteit zodanig, dat zelfs een onvolwassen mannetje rondzwemt in prachtige kleuren. Uiteindelijk wordt er voor alle zekerheid nog een beetje fungiciden toegevoegd, om de kans op schimmels tijdens het transport in de kiem te smoren.

Wij, nietsvermoedende dutsen, kopen deze vissen. Na enkele dagen of weken sterven ze in volle kleurenpracht en zonder één beet te eten. Wat je ook probeert, het is allemaal tevergeefs. De vis, die al lang ten dode opgeschreven was, gaat uiteindelijk werkelijk dood..

"Hoe kan het zover komen" zal je vragen. De schuld ligt voor een groot stuk bij onszelf. We zitten jaar-in jaar-uit voor ons stereotiepe rifje te koekeloeren en zien verveeld steeds dezelfde gele of rode vis op ons netvlies verschijnen. Dan lopen we een verzekeringskantoor of een publiek aquarium binnen en worden overweldigd door de aanblik van een huizenhoog en meterslang rifaquarium, met een enorm aantal hippe vissen in flitsende kleuren. Deze diversiteit prikkelt onze zinnen en zoiets willen we ook thuis. Zo een zwarte vis of zo ene met van die kleurrijke stippen of strepen is trendy en dus ook voor ons een must. Voor je het weet zit je in de allesslopende tredmolen van de wegwerpmaatschappij, waar verbruik en vooral verspilling de economie steeds weer aanzwengelen.

Weet je Ellen, als ik dat zo allemaal lees, ben ik al bij al blij dat wij onze troetelvissen niet moeten consumeren. Geef mij dan toch maar liever dat koteletje, dat steakje of dat lamsribbetje uit de supermarkt. Jij krijgt dan mijne Prozac, want zo te zien kan jij ook een opkikkertje gebruiken.

 

Karel Fondu,
De Siervis Leuven