Het loze vissertje

Afdrukken

Naar de ouderdom van vissen in de vrije natuur kunnen we alleen maar gissen. De onderwaterwereld waarin ze leven, is er één vol gevaren en velen bereiken niet eens de volwassenheid. Exacte gegevens over hoe oud vissen worden krijgen we enkel van dierentuinen en van aquarianen, die plichtsgetrouw het doop- en overlijdensregister van hun pleegkinderen bijhouden.

Van killivissen weten we dat hen slechts een kort leven, van hooguit enkele maanden, beschoren is. De meeste zalmsoorten worden al een jaar of drie, vier. Van cichliden is geweten dat ze tien jaar en meer kunnen in leven blijven. Forellen kunnen het veertig jaar en langer volhouden, als ze niet door het loze vissertje verschalkt worden en roemloos eindigen als "truite meunière". Een paling kan, als alles meezit, in stilte zijn zestigste verjaardag vieren. In de zoo van Zürich is recentelijk een snoek, op de respectabele leeftijd van tweeenzeventig jaar, ter ziele gegaan. Karpers leven nog een stuk langer en kunnen tachtig jaar oud worden. Maar de absolute recordhouder is de steur, die het klaarspeelt om honderd, ja zelfs honderdvijftig jaar op deze planeet te vertoeven.

Maar helaas, veel steuren zullen deze hoge leeftijd niet meer bereiken. De eitjes van deze vis zijn bij het loze vissertje beter bekend als "zwarte kaviaar" en zijn voor hem een gegeerde lekkernij. Dus probeert hij, hebberig als hij is, zoveel mogelijk van dit lekkers uit de natuur weg te roven.

Steuren vindt men uitsluitend in de gematigde zone van het Noordelijk halfrond. Ze leven er al 225 miljoen jaar. Er zijn 24 soorten, waarvan sommige alleen in zoetwater, andere in zee leven. De zeebewonende soorten keren, om kuit te schieten, naar het zoete water van de rivieren terug. Na hun geboorte en een kort verblijf aldaar, migreren de jonge visjes naar zee waar ze blijven tot ze volwassen zijn. De meeste steuren behoren tot het geslacht Acipenser. In Midden- en Oost Europa leven er een vijftiental soorten, in Noord-Amerika circa negen. Sporadisch worden er ook in Zuid-Hollandse en Zeeuwse stromen steuren gevangen. Ook in de Waddenzee verschalkt men nu en dan een groot exemplaar. Van uitzicht lijkt de steur wel een beetje op een haai. Het lichaam heeft geen schubben. Wel vertoont het vijf rijen grote, van onderen platte en brede, maar van boven scherp gekielde beenplaten. Eén rij loopt over het midden van de rug, één aan weerszijden van de rug en één aan weerszijden van de buik. De staart is naar boven gekromd en van de puntige snuit hangen er vier lange, vlezige baarddraden naar omlaag, waarmee hij standvastig de bodem afspeurt naar iets eetbaars. Deze zeer gevoelige tastorganen compenseren zijn eerder zwak gezichtsvermogen. De mond zelf zit onderaan de lange snuit, ligt iets naar achteren en is uitstulpbaar. De steur is trouwens één van de weinige vissoorten, waarbij de smaakpapillen zich buiten de mondholte bevinden. Deze smaakzintuigen werken denkelijk ook richtingbepalend bij het opsporen van voedsel.

Er zijn ooit steuren gevangen, die meer dan duizend kilo wogen, en nochtans bestaat hun menu hoofdzakelijk uit kleine voedseldiertjes zoals slakken, rivierkreeftjes, insectenlarven en kleine visjes. De maritieme soorten voeden zich vooral met garnalen, mosselen, wormen, schaaldieren en vissen. Net omdat de prooidiertjes zo klein zijn en de steur een trage eter is, besteedt hij het grootste deel van zijn tijd aan het opscharrelen van voedsel. De grootste soort die in Amerika voorkomt is de Acipenser transmontanus, die tot 150 kg kan wegen. Acipenser guldenstadti daarentegen leeft in de rivieren die uitmonden in de Zwarte zee, de zee van Azov en de Kaspische zee. Hij bereikt een lengte van 2,5 m. De grootste steur is ontegensprekelijk de Beloega (Huso huso) uit de Kaspische- en de Zwarte Zee. Ooit werd er ééntje gevangen van 1400 kg met een lengte van 9 meter. Deze grote vissen hebben een verbluffende eiproductie, die kan oplopen tot 5 miljoen eitjes per legsel. De eitjes worden op de rivierbodem afgezet. Omdat de vrouwtjes pas geslachtsrijp worden als ze 20 zijn, neemt bij overbevissing de populatie steuren dan ook sterk af, niettegenstaande het aantal eitjes fabelachtig groot is.

Om kaviaar te bekomen worden de onvolgroeide, groene eitjes uit de buik van pas gedode wijfjes verwijderd. Soms wordt ook de afstrijkmethode gebruikt, die ook in forellenfarms gehanteerd wordt. Hierbij worden de eitjes manueel uit het lichaam van het wijfje geduwd. Na deze ingreep wordt zij terug in de rivier gezet, om opnieuw kuit aan te maken. De eitjes worden door een zeef geperst om de eischalen weg te halen. De schoongemaakte eitjes worden vervolgens met zout vermengd. Het zout trekt nu het vocht uit de eieren. Deze pekeloplossing wordt afgetapt en de eitjes zijn klaar om als kaviaar te worden verpakt. De sterkte van het zouten en de stevigheid van de kaviaar bepalen de kwaliteit en de prijs van het produkt.

De twee grootste leveranciers van kaviaar zijn Rusland en Iran. De vangst van steur was en is in Iran en in de Sowjetunie streng gereglementeerd. Maar door het uiteenvallen van de Russische staat en de afbrokkeling van het gezag, lapt iedereen er de vigerende reglementen aan zijn laars. De maffia heeft het lucratieve handeltje in kaviaar, dat goed is voor een omzet van 4.750.000.000 BEF per jaar, dan ook stevig in handen genomen.

Om aan de toenemende vraag naar kaviaar te voldoen, gebruiken de vissers in Azerbeidjan, Rusland, Kazakstan en Turkmenistan de vroeger verboden sleepnetten, met als gevolg dat zowel volwassen als jonge steuren worden weggevangen. Door gebruik te maken van die techniek wordt de populatie zodanig gedecimeerd, dat de vrees reëel is dat in de komende decennia de steur in de vrije natuur voorgoed van het toneel zal verdwijnen.

Om je een idee te geven van de omvang van de ravage, die wordt aangericht, geef ik je hierbij enkele onthutsende cijfers. Jaarlijks wordt er 500 ton steureitjes verbruikt. De Europese Unie staat als verbruiker aan de top en verslindt maar liefst 240 ton van deze "lekkernij". Japanners stoppen jaarlijks 100 ton van dit goedje achter hun kiezen en de USA consumeert 70 ton. Een klein land als Zwitserland verorbert 65 ton en is de draaischijf van de kaviaarhandel in Europa. Het is na Duitsland, dat 85 ton voor zijn rekening neemt, de grootste importeur in het westen. Duitse vliegtuigmaatschappijen delen jaarlijks 11 ton van deze delicatesse uit aan hun dikst betalende passagiers. Op cruisseschepen wordt er, per dag, maar liefst 6 kilo kaviaar geserveerd.

Alhoewel de vraag naar kaviaar blijft stijgen, daalt de officiële productie gestaag. In Rusland, dat de grootste producent blijft, gleed de productie van 15.510 ton af naar 2.790 ton. Experten van het WWF vermoeden dan ook dat 90% van de in West-Europa aan de man gebrachtte steureitjes, afkomstig zijn uit illegale vangsten in de Kaspische zee. Opmerkelijk in heel deze geschiedenis is, dat niemand een exact beeld heeft van de grootte van de populaties van de soorten die economisch belangrijk zijn. Wil men de steur op een efficiënte manier beschermen, zijn deze gegevens nochtans pure noodzaak.

Op initiatief van de USA en Duitsland werden alle steursoorten opgenomen in bijlage 2 van de Conventie van Washington ter bescherming van bedreigde diersoorten Het is trouwens de eerste keer dat een commercieel relevante vissoort is opgenomen op deze lijst. Om de steur te beschermen dient er, sedert 1 april 1998, voor iedere ex- of import van kaviaar een officieel document te worden voorgelegd. Als men echter weet dat de maffia bij deze handel betrokken is, kan men zich voorstellen dat alle mogelijke middelen worden benut, om elke vorm van controle te omzeilen.

Het WWF probeert nu Kazakstan, Azerbeidjan en Turkmenistan er toe te bewegen een vangstquotum vast te leggen. Maar omdat het te betwijfelen valt of deze maatregelen de al ernstig uitgedunde steurpopulaties nog kunnen redden, wordt er door de exporterende landen met man en macht geprobeerd om deze vissen op een kunstmatige manier te vermeerderen. Zo proberen zij de schade, aangericht door de illegale vangsten, enigzins te milderen. Maar Russische onderzoeken hebben ondertussen al uitgewezen dat dit niet zo eenvoudig is. Kunstmatig gekweekte steuren, die in de vrije natuur worden uitgezet, hebben immers al de moeite van de wereld om zich aan hun nieuwe, veelal vervuilde biotoop aan te passen.

Alhoewel de steur beschermd is, gaat de productie van kaviaar, steurfilets en de handel in levende steuren, bestemd voor vijvercentra, onverminderd door. De meeste soorten die aangeboden worden zijn hybriden, maar de laatste jaren worden er ook soorten als Acipenser transmontanus en zelfs lepelsteuren (Polyodon spathula) te koop aangeboden.

In al deze ellende is er één klein lichtpunt. Alle steursoorten kunnen met elkaar gekruist worden. Dergelijke kruisingen gebeuren trouwens ook spontaan in de natuur. Vooral in Rusland is men sinds lang begonnen steuren gericht te kruisen, om zo soorten te ontwikkelen, die zich beter lenen voor aquacultuur. Zo krijgt men hybriden, die snel groeien en over meer weerstand beschikken.

Voor vijvers en grote aquaria zouden uiteraard alleen de kleinstblijvende soorten in aanmerking kunnen komen. Deze sterlets (Acipenser ruthenus) worden reeds twintig jaar in Hongarije gekweekt als vijvervissen en bereiken een lengte van 50 tot 90 cm. Zij leven in de natuur het hele jaar door in zoet water en zwemmen de Donau op tot in Beieren. Soorten die groter worden, zijn uiteraard niet meer geschikt om in een reuze-aquarium of zelfs in een tuinvijver gehouden te worden.

Steuren groeien snel, hebben veel voedsel nodig en moeten meerdere malen per dag gevoederd worden. De steur neemt bovendien alleen voedsel op dat op de bodem ligt. Omdat hij van nature uit eerder schuw is laat hij zich, in gezelschap van echte veelvraten zoals karpers, gemakkelijk wegdrummen en zal hij, zonder dat iemand het merkt, verhongeren. Daarbij komt nog dat de waterkwaliteit van tuinvijvers vaak zo slecht is, dat de steur er niet in overleeft.

Daarom één of liever twee raadgevingen.

Eet GEEN kaviaar meer en als je in een vijvercentrum steuren verdrietig hun rondjes ziet zwemmen, koop ze dan NIET.

Enkel door niet in te gaan op het aanbod, kunnen we deze vissoort van een gewisse ondergang redden.

Men zegge het voort !

Karel Fondu
De Siervis Leuven