wie is online

We hebben 19 gasten en geen leden online

Login/Registreren

Polls

Welk type lezing wil je liefst bijwonen

Reisverslagen - 7.4%
Aquariumplanten - 22.2%
Gezelschapsvissen - 37%
Cichliden - 29.6%
Vijver - 3.7%

Aantal stemmen: 27
De stemmen voor deze enquête is afgelopen on: juni 30, 2023

Nannostomus trifasciatus

Afdrukken E-mail

Het geslacht Nannostomus levert ons enkele prachtige visjes voor het gezelschapsaquarium. Ze stammen uit het Noordelijk deel van Zuid–Amerika waar ze langzaam stromende en dichtbegroeide oerwoudkreekjes bevolken. Het water is er zeer zacht en heeft een barnsteenachtige kleur door de in het water opgeloste humusstoffen. Ze worden ook aangetroffen in de moerassige, ondiepe wateren langs de grote stromen en dan vooral op plaatsen waar de wateren overschaduwd worden door oevergewassen.

Iets opmerkelijks bij deze vissen is dat zij bij het invallen van de duisternis of soms uit schrikreactie een heel andere kleurtekening krijgen. Wellicht is dit een vorm van camouflage om aan eventuele nachtrovers te ontsnappen. Het zijn visjes die leven in de bovenste waterlagen. Dit leert ons al dat ze voornamelijk leven van kleine, aanvliegende insecten. Het zal u dan ook niet verwonderen dat ze verzot zijn op fruitvliegjes, bladluizen, mieren en miereneieren. Ook volgroeide pekelkreeftjes, daphnias en cyclops zijn een uitstekend voedsel. Ook droogvoeder versmaden ze niet, maar eens het naar beneden gevallen is gaan ze het niet meer opduiken.

Ze houden van en warm aquarium met een dichte beplanting waarin fijnbladige planten zoals Myriophillum of Cabomba zeker niet mogen ontbreken. De watertemperatuur mag gerust schommelen rond de 25°C. Hou ze vooral in een schooltje van 6 tot 10 exemplaren, dan komen ze het best tot hun recht en als dan de bodem van het aquarium uit een donker substraat zoals basaltsplinters of turf bestaat zul je aan deze visjes veel plezier beleven.

De meest bekende soorten zijn Nannostomus anomalus, Nannostomus beckfordi, Nannostomus bifasciatus, Nannostomus marginatus en Nannostomus trifasciatus. Het is deze laatste soort die we eens van naderbij gaan bekijken.

Deze soort komt uit Guyana. Het is een zeer mooi visje dat weinig eisen stelt. Het lichaam van deze trifasciatus is slank en spoelvormig en het eindigt in een spitse snuit met een kleine bek. De grondkleur is zilverachtig tot paarsbruin. De rug is olijfgroen of donkerbruin en vertoont een nettekening. De buik is zilverachtig wit. Over het lichaam lopen drie donkere banden. De eerste en de meest in het oog vallende loopt vanaf de snuit tot in de onderzijde van de staart. Een tweede minder dikke streep loopt vanaf de bovenzijde van het oog tot in het bovenste staartwortelgedeelte. Een derde nog minder uitgesproken band loopt van de borstvin tot aan de aarsvin. Boven de middelste lengtestreep loopt een goudglanzende band, die vertrekt van in het oog tot in de staartwortel. Ook op het puntje van de bovenlip vindt men nog een klein gouden spatje. Met uitzondering van de borstvinnen zit er op alle andere vinnen een bloedrode vlek. Deze vlek komt ook boven en onder de staartwortel voor. De rug en de aarsvin hebben blauwwitte punten. De borstvinnen en de aarsvin zijn wit afgezoomd.

Het geslachtsonderscheid is bij volwassen dieren gemakkelijk te maken. De mannetjes zijn slank en hebben uitgesproken kleuren, de wijfjes zijn fletser van kleur en zijn ronder. Indien men wil voederen met grindalwormpjes, met enchitraeën of met tubifex kan men best voederen in een tubifexzeefje dat opgestopt wordt met perlonwatten. De wormpjes doen er langer over om zich een weg naar onder te banen en onze Nannostomus zal er langer plezier aan beleven om ze onderaan het zeefje weg te plukken.

De kweek met deze kereltjes is geen gemakkelijke klus. Als je met deze visjes wil kweken, moet je direct een schooltje van 6 à 10 visjes aanschaffen en ze in een apart bakje onderbrengen. Je voedert ze goed en als je ziet dat de vrouwtjes goed rond zijn en veel kuit hebben aangezet vis je er het dikste vrouwtje uit met het mooiste mannetje en brengt hen over naar een kweekbakje van 25 liter. Hierin komt een aflegrooster omdat het geduchte eierrovers zijn. Het grootste probleem is evenwel het kweekwater. Dit moet zacht en zuur zijn. W. Jocher geeft in zijn boek "Problemfische I" volgende waarden aan: 0,9 DHg en 5,5 PH. De temperatuur van het kweekbakje wordt op 26°C gebracht.

Wanneer de visjes 's avonds in de kweekbak worden gezet leggen ze gewoonlijk 's morgens al af. Als afzetsubstraat hangen we in iedere hoek een bos Javamos dat van de wateroppervlakte tot op de bodem reikt. Men kan ook gebruik maken van mosselplanten (Pistia stratoides) waarbij de visjes tussen de dichte worteltrossen afzetten. Eens dat de eitjes afgezet zijn dient men het kweekstel onmiddellijk te vewijderen. De kweekbak wodt met papier afgeschermd tegen te veel licht en na 5 dagen zwemmen de jongen vrij.

Nu moeten ze direct gevoederd worden met pantoffeldiertjes. Een zijde van de afscherming wordt weggenomen en men brengt een zeer zwakke doorluchting aan. Indien men de hand kan leggen op Californische Artemia kan men direct Artemia-naupliën voederen. Deze zijn veel kleiner dan hun Canadese soortgenoten en zijn veel beter geschikt als voedsel voor jongbroed. Om de Artemianaupliën naar de oppervlakte te lokken hangt men boven de kweekbak een heel klein lampje (vb. een naaimachinelampje). De kleine visjes kunnen ze nu beter bemachtigen omdat ook zij de bovenste regionen van het bakje bevolken. Nadien krijgen de visjes slootvoer, grindalwormpjes en zo vlug mogelijk pas uitgekomen fruitvliegjes.

Een geslaagde kweek levert zo een 90-tal jongen op. De jongen groeien traag op. Een regelmatige waterverversing met uiteraard hetzelfde water als in de kweekbak en een filtering over een koolstoffilter bevorderen de groei. Eens dat de jongen groot genoeg zijn kan men ze langzaam aanpassen aan harder en minder zuur water. Deze omschakeling moet evenwel langzaam gebeuren want anders heb je zeker een hoop sterfgevallen en dat zou jammer zijn.

Zoals je ziet is een kweekje met onze Nannostomus trifasciatus een uitdaging. Wie voelt zich geroepen om de handschoen op te nemen?

Karel Fondu

De Siervis Leuven