Slijkspringers (deel 1)

Afdrukken
Slijkspringers zijn uitzonderlijke creaturen waarover er raar of zelden iets verschijnt in de vakliteratuur. In het maartnummer ‘98 van Tropical Fish Hobbyist schreef Oliver Lucanus een artikel over deze rare vissen.
 
Leden van de slijkspringersfamilie vinden we overal op de kustlijnen van Australië, Zuidoost-Azië en Afrika waar estuaria en mangrovemoerassen een gunstig biotoop vormen. De auteur observeerde  Periophthalmus papilio op verschillende vindplaatsen op Madagaskar en kwam tot volgende bevindingen.

Meestal leven slijkspringers buiten het water. Op regelmatige tijdstippen nemen ze een badje om kieuwen en huid vochtig te houden. Tijdens het lage tij jagen ze op kleine krabben, schelpdieren en larven van insecten. Mannetjes hebben een tweeledige fel gekleurde rugvin die als een waaier kan opgericht worden om het territorium aan te geven en zowel vriend als vijand te imponeren. Hun territorium kan zich over een lapje mangrove van meer dan een meter in diameter uitstrekken. Zelfs mangrovekrabben die zich in zijn gebied wagen, worden meedogenloos verjaagd. Slijkspringers zijn niet vlug benauwd en slaan slechts op de vlucht als je vlak in hun geburen bent. Ze huppelen weg door de modder door hun lichaam zijdelings te bewegen en zich op te drukken met hun staart. Ze kunnen er ook op een slakkengangetje vandoor gaan door hun krachtige borstvinnen te gebruiken als voetjes. Bij hoog tij verschuilen zich duizenden jonge visjes tussen de mangrovebossen. De Periophthalmus trekt zich terug op mangrovetakken die enkele centimeters boven het water uitsteken en geniet van een flinke rust.
Een aquarium inrichten voor deze kerels is geen gemakkelijke taak, omdat het niet eenvoudig is om hun natuurlijk biotoop in de huiskamer na te bootsen. Ze zullen zich dan ook maar goed voelen als aan enkele van hun basisbehoeften voldaan wordt.
Om te beginnen is het al heel moeilijk gezonde, onbeschadigde exemplaren op de kop te tikken. Slijkspringers zijn vechtjassen die met hun scherpe en krachtige tanden hun rivalen serieus kunnen bijten. De toegebrachte verwondingen ontsteken meestal, met alle nefaste gevolgen vandien. De bij ons ingevoerde dieren komen meestal van de West–Afrikaanse kust waar ze onder droevige omstandigheden verscheept en gehouden worden in afwachting van hun vertrek naar Europa. De dieren zitten met honderden bij mekaar op een veel te kleine ruimte en krijgen bovendien nauwelijks iets te eten. Velen overleven dit hachelijk avontuur niet of nauwelijks.
Als je slijkspringers koopt moet je er geen nemen met bloedende verwondingen, troebele ogen, zwaar toegetakelde staarten of diep ingevallen buiken. Dergelijke dieren overleven gewoonlijk niet. Daarom is het aan te raden de dieren zo vlug mogelijk na hun import te kopen, voor ze elkaar nog verder beschadigen.
Het aquarium waar ze in ondergebracht worden moet een groot oppervlak hebben. Het moet dus liever lang en breed dan hoog zijn. Ik raad aan per 45 liter water één slijkspringer te houden. Meerdere mannetjes kunnen pas gehouden worden als het aquarium minstens 360 liter water bevat. De diepte van het watergedeelte is niet zo belangrijk omdat de dieren er niet vaak in verblijven. Een waterhoogte van 8 à 10 cm. is al voldoende, tenzij je ook andere soorten brakwatervissen zoals Schutters, Monodactylussen of Scatophagussen in dezelfde bak wil houden. Het bodemsubstraat kan best bestaan uit fijn zand.; koraalzand is zeer geschikt omdat het de PH op een waarde van 8 bestendigt.
Slijkspringers houden ervan op wortels boven het wateroppervlak te luieren. Met takken en stenen kunnen we territoria vormen en naar de hoogte toewerken zodat er toch enig reliëf in het aquarium ontstaat. Voorzie ook enige PVC buizen, zowel onder als boven water, om de dieren met een lagere rangorde de nodige schuilplaatsen te bieden. Het water dient goed gefilterd te worden over een potfilter. Via de uitlaat hiervan creëren we een gerichte stroming in het watergedeelte. De zoutconcentratie is niet zo belangrijk: een theelepel zout op 5 liter water is voldoende. Belangrijk is dat het aquarium of
palludarium goed afgedicht is en er een hoge temperatuur en een hoge vochtigheidsgraad heerst. De temperatuur dient om en bij de 30°C te bedragen. Om te besparen op energie kan men best de zijwanden bedekken met een plaat isomo.
Slijksprigers eten ongeveer alles wat je hen voorschotelt. Vermits het snuggere dieren zijn herkennen ze al vlug hun baasje en eten uit diens hand. Een gevarieerd menu van mosselen, wormen, diepgevroren of verse garnalen, plankton, kleine visjes en aquatiele slakken houden hen in goede conditie.
Het zijn zeer interessante dieren en een uitdaging voor iedere aquariaan. Als je voor hen het juiste biotoop creëert zal je aan deze leuke vissen heel wat plezier beleven.
 
Karel Fondu
De Siervis Leuven