wie is online

We hebben 143 gasten en geen leden online

Login/Registreren

Polls

Welk type lezing wil je liefst bijwonen

Reisverslagen - 7.4%
Aquariumplanten - 22.2%
Gezelschapsvissen - 37%
Cichliden - 29.6%
Vijver - 3.7%

Aantal stemmen: 27
De stemmen voor deze enquête is afgelopen on: juni 30, 2023

Carne vale

Afdrukken E-mail

Februari is voor mij een bijzondere maand. De dagen lengen, het daglicht wordt intenser, de natuur ontwaakt uit zijn lethargische slaap. Koning winter voert nog een laatste wanhoopsoffensief, maar weet dat hij het uiteindelijk tegen de nakende lente moet afleggen. De toverhazelaar pronkt al enige tijd met zachtgele bloemen en de vroegbloeiende rhododendrons pulseren hun sappen naar de zwellende bloemkoppen. De in het najaar geplante bloembollen priemen met hun laatste krachten hun eerste groen door de harde aardkost. Ook de vogels beseffen dat de ellendige wintertijd weldra voorbij is en zingen schuchter en nog ietwat schor hun eerste stroofjes. De mezen zijn al energiek op zoek naar nestplaatsjes. Ze inspecteren minitieus de nestkastjes, waarin ze vorig jaar succesrijk hebben gebroed. Ook bij ons begint het te kriebelen. We lopen door de tuin en maken plannen hoe we hem zullen omtoveren in ons aards paradijs.

Februari is ook de aanloop naar carnaval. Bij de Romeinen was carnaval een lentefeest. Bij de Germanen daarentegen was het een offerfeest. In onze contreiën is het nu de voorbode van de vasten en met dat idee in het hoofd, wordt er nog eens goed van het leven geprofiteerd. Ratels, toeters en bellen worden uit de kast gehaald. De zotskap wordt opgestoken, maskers worden voorgebonden en de feestneuzen worden opgezet. De radio zendt alleen nog gekke liedjes uit, die totaal geen inhoud hebben, maar die je zo kan meezingen. Ook Toon Hermans heeft ooit in het carnavaleske genre een hit gescoord. Heel Vlaanderen heeft nog meegezongen van "Mien, waar is mijn feestneus? Mien, waar is mijn neus? Waar is mijn feestneus gebleven?" Wel Toon, ik kan je geruststellen. Ik heb die neus. In feite heb ik er zelfs meerdere. Ze zitten wel in mijn aquarium en zullen carnaval dan ook noodgewongen thuis vieren.

Mijn feestneuzen komen uit de benedenloop van de Amazone, waar ze bekend staan als Hemigrammus rhodostomus. Wij noemen ze gemakkelijkheidshalve roodneuszalmpjes, of kortweg roodneuzen. Ze leven er in grote groepen in langzaam stromende of stilstaande wateren, waarin vegetatie niet mag ontbreken.

Het visje beschrijven is niet zo makkelijk. Het heeft een zijdelings sterk samengedrukt, slank lichaam. De rug is olijfgroen, de buik zilverwit. De hele kop is bloedrood. Door het middenlichaam loopt een smalle donkere lengtestreep, die zich naar de staartsteel toe fel verbreedt. Net hierboven loopt een parallelle iriserende lengtestreep, die net voor de staartwortel uitdeint. De staartvinbasis is dan weer geel. Ter hoogte van de staartworteluiteinden loopt er een wit streepje door de rookzwarte staart. De staartlobben zijn met een wit biesje afgerond.

De Hemigrammus rhodostomus werd voor het eerst ingevoerd in 1924. Omdat hij moeilijk te kweken was en duur uitviel, verdween hij weer even snel uit het aquariumlandschap als hij gekomen was. Hij dook opnieuw in ons land op in 1948 en heeft zich sindsdien wel weten te handhaven.

De roodneus is een levendig visje dat ongeveer 5cm groot wordt. Je koopt er best een tiental, want pas dan zal je hem in zijn beste doen bezig zien. Hij bevolkt de middenste, maar ook de onderste waterlagen. Zijn slanke lichaamsbouw laat al onmiddellijk vermoeden dat het een behendig zwemmer is. Bij mij volgt hij als een schaduw de grondelende meervallletjes. Die voeder ik regelmatig micro-min tabletten. De roodneuzen dartelen rond de ietwat stuntelige meervalletjes en zijn blijkbaar verzot op de kleine deeltjes van die tabletten, die de Corydoras’ bij het eten doen opdwarrelen. Als er gevoederd wordt zijn ze er trouwens altijd als de kippen bij. Ze eten zowel droogvoer als diepvriesmuggenlarven. Maar als je levend voer geeft, gaan ze pas compleet uit de bol en wordt hun neus, van pure opwinding nog roder. Inzake temperatuur stellen ze geen speciale eisen. Ik hou ze op 24°C in een mengeling van stads- en regenwater en filter over turf om het water wat aan te zuren. De bak moet een goede achter- en randbeplanting hebben, want de visjes houden ervan om af en toe even tussen de planten te verdwijnen. Tegen een donkere bodem contrasteren hun zilverwit lijfje en hun rode neus uiteraard nog beter.

Je moet vooral voorzichtig zijn bij het overplaatsen, want de roodneus is op dat gebied nogal stressgevoelig. Pas de druppelmethode toe, om de visjes langzaam aan het water van jouw bak te laten wennen.

Het geslachtsonderscheid is makkelijk te maken. De wijfjes zijn, zoals dit bij de meeste zalmpjes het geval is, robuuster en vertonen een dikker buikje. Over een kweek met deze visjes heb ik in de vaklitteratuur nog nooit iets gelezen. Het grootste probleem is blijkbaar een goed kweekstel te vinden. Als ik hen zo in mijn bak bezig zie, zou ik er eerder voor gewonnen zijn meerdere exemplaren in een kweekbak te stoppen met een flinke dot Javamos erbij als afzetsubstraat. Ze zullen waarschijnlijk, zoals de meeste zalmpjes, afzetten in zacht zuur water en denkelijk verlekkerd zijn op hun eigen eitjes. Je zal er, als ze afgezet hebben, als de bliksem moeten bijzijn om de meubelen te redden.

De roodneuszalm is in een gezelschapsbak een echte blikvanger. Diegenen die hem al hebben gehad, zullen het met mij eens zijn dat het een prachtig visje is, dat bijzonder goed geschikt is om samen met andere vredelievende zalmpjes gehouden te worden. Daarom geef ik iedereen die weg is van Characidae, de raad om er in de club een tiental te kopen. Als je wil stunten doe je ze aan je echtgenote cadeau voor haar Pasen, haar moederdag of haar Sinterklaas. Het is een origineel geschenk, waar je zelf ook nog wat aan hebt.

Mocht je er ook nog in slagen om met deze visjes te kweken, laat ons dan weten hoe je het voor mekaar hebt gekregen.

Karel Fondu
De Siervis Leuven