Waar gebeurd

Afdrukken

Vrijdagavond 12 februari, maandelijkse vergadering met als onderwerp "vijvers" door Guido Lurquin. Het onderwerp zelf kon me niet bekoren. Het kuiltje water dat ik hier buiten heb is bedoeld om enkele aasvisjes een paar dagen in leven te houden, in afwachting van een dag mooi weer, om nog eens te gaan vissen. Ge weet wel, een kleintje in 't water gooien om hopelijk een grote te vangen. Het was voornamelijk de naam van de spreker die mijn interesse wekte, de naam Lurquin staat zeker borg voor een gezellige en leerrijke avond met een simpele en duidelijke uitleg en met regelmatig een gepaste kwinkslag lijk wij het graag hebben.

Eigenlijk had ik niet zoveel zin om te gaan, 'k was niet "in form" zoals ze dat hier zeggen, keelpijn en een dikke valling. Doch hoe hoger de kleine wijzer van mijn uurwerk in de richting van de acht kroop, hoe meer er iets in mij begon te kriebelen. Mijn valling was precies ook al een beetje aan 't beteren. Zou ik toch maar gaan? Vooruit, niet meer getwijfeld. Terwijl ik mijn vest aantrok hoorde ik mijn vrouw nog iets mompelen van mannen, soms juist klein kinderen.

'k Heb maar wijselijk gezwegen, soms heeft ze gelijk. Aan de Superconfex was weer geen plaatsje te vinden, dus zoals gewoonlijk maar naar boven in de gang voor 't lokaal en zoals altijd dicht tegen de muur om de anderen niet te hinderen en ook om Etienne een plezier te doen (die gaat altijd eens kijken of hij zijn vinger er nog kan tussen steken).

In 't lokaal was er al volop ambiance en de Guido was al zijn materiaal aan 't opstellen. In afwachting nog even in 't viskot gaan snuffelen om te zien wat de Marc nu weer meegebracht had. Ik was nog maar pas binnen of we werden opgeschrikt door iets dat op een kleine aardbeving leek. Van de slag viel het stof van de schabben en sommige vissen sprongen bijna uit de bakken. Plots riep iemand: Louis, Louis rap joeng, rap in de gang!

Wat er gaande was wist ik niet, maar de manier waarop men mij naar buiten riep deed me iets ergs vermoeden. Toen ik de deur openduwde kreeg ik bijna een hartaanval. Voor mij zag ik een schouwspel dat ik de rest van mijn leven niet meer vergeet. Mijn spik-splinternieuw autoke, mijn droom van jaren, mijn spaarcentjes lag daar, door zijn benen gezakt met zijn achterwerk tegen de grond, verkracht door een logge, lompe Nissan 4 x 4 die met één wiel op de mooie rondingen van mijn kofferdeksel stond en met het andere draaiend in de lucht, zoekend naar meer houvast om zijn beulenwerk verder te zetten. Gelukkig voor mijn Renaulteke was de woesteling met zijn ruige smoel vastgelopen tegen de betonnen dwarsbalken van het plafond. Zo niet was hij er gewoon helemaal overheen gegaan.

Het geroep van iemand naast mij "Rook! Rook! Pas op die gaan in brand vliegen", bracht me terug tot de werkelijkheid. Nog helemaal verward keek ik hulpzoekend in het rond. Plots kwam er iemand uit het lokaal die naar de rokende wagens stormde met onder zijn arm een dikke darm . Bij nader inzien bleek het iemand met de Guido zijn demonstratiemateriaal te zijn. Een dikke darm van minimum 4 cm die was aangesloten op een hoge debietpomp. Binnen had men vlug de berekening gemaakt Q = 24 000 x B x C en het andere eind van de darm in het groot aquarium met cichliden gegooid. Een enorme waterstraal spoot in de richting van de aanrander. Doch eer het reddende water de plaats van de ramp bereikte, fft ..., fft ... nog een paar druppels en ... niets meer. Wat was er gebeurd? Eén van de cichliden stak met zijn dikke kop in het gat van de aanzuigdarm. Gedaan met blussen. Nog iemand probeerde met een poederblusapparaat, maar ook zonder resultaat.

De meeste aanwezigen hadden het verdere verloop van de bluswerken niet afgewacht en waren in paniek door een zijvenster op het dak gevlucht. Een steekvlam uit een naburige schouw van de Mexicaan die juist een pannekoek flambeerde, verhoogde de angst van de om hulp roepende menigte. Plots hoorde men in de verte taketaketaketak ... . Een reddingshelikopter, riep iemand achteraan. Maar ... niets te zien in de donkere lucht. Achteraf bleek het Jackie te zijn geweest die juist toekwam met zijn auto waarvan de uitlaat stuk was. Toen iemand op het gedacht kwam van de contactsleutel van de nog steeds rokende 4 x 4 om te draaien werd het stil en ... alle gevaar was geweken. Gelukkig is alles goed afgelopen en kwamen we er met enkele schrammen vanaf.

Mijn bedoeling met dit schrijven is om jullie te waarschuwen. Het zou wel eens echt levensgevaarlijk kunnen zijn als er nog eens iemand tegen mijn Renaulteke rijdt, dus opgepast. Voor diegenen die het niet geloven: als ge volgende keer naar de club komt, kijk dan eens goed daar waar de gang smaller wordt. Rechts is de hele muur nog wit van de poederblusser, en links en op het plafond zijn nog de zwarte strepen te zien van de bronstige Nissan 4 x 4. De laatste getuigenissen van een voor mij dramatisch eindigende vergadering.

Lou

Als eindredacteur moet ik er steeds over waken dat de inhoud van de artikels juist is en volledig beantwoordt aan de feiten. In dit geval moet ik echter toegeven dat de hierboven gebrachte versie van deze feiten veel mooier en sappiger is dan de werkelijkheid.

Ik zie het nog zover komen dat Lou één of andere prijs voor Nederlandse literatuur , afdeling fictie in de wacht sleept!

Roger