Historiek van de opeenvolgende clublokalen (2)

Afdrukken

K.A.V. De Siervis 1935 – 2005 

Beknopte historiek van de opeenvolgende clublokalen

De kroon op het werk

Steunend op onze ervaring in "De Commerce" betrouwden we er op dat we tussen de leden zelf, opnieuw zouden kunnen rekenen op de benodigde praktische stielkennis en de vereiste werkkrachten. Bleef natuurlijk het heikele punt: geld!

Er moest dus dringend vergaderd worden. Een twintigtal personen reageerde positief op ons hulpgeroep. ’t Was niet min wat we zochten: bakstenen, hout, vezelplaten, verf, vinyl, radiatoren, WC‘s, lavabo’s, overgordijnen, verlichting, kapstokken, metsers, meubelmakers, elektriciens, loodgieters, etcetera, en… mensen die ons een renteloze lening wilden toestaan, terug te betalen wanneer de goden het ons zouden veroorloven.

Zoals we gedacht hadden, stonden de benodigde stiellui en helpers paraat, daar liepen we geen gevaar. Tot onze aangename verrassing echter, kwamen ook negen leden, voor een totaalbedrag van 175.000 Bef, over de brug met een renteloze lening. Niets stond een vlotte start nog in de weg, zodat de werken tijdens de zomervakantie van 1984 konden beginnen. Vooraf had de eigenaar, De Pauw, de gevraagde muren laten optrekken op het gereserveerde betonnen platform van 18,50 m op 7,30 m. We beschikten zo over een mooie café- en vergaderruimte, een flink vertrek om de aquariums en het materiaal in op te stellen en een bergplaats voor de bakken bier en de reserve aan materiaal.

Vooraleer er aan de opbouw kon begonnen worden, moesten we natuurlijk ook nog het lokaal in de Commerce ontruimen. Vanaf einde mei tot juni 1984 werden alle vissen en planten, wegens verbouwing, in solden gezet. Alle aquariums vonden voorlopig een onderkomen bij leden. Eens die zorg voorbij, konden we ons volledig wijden aan "Marie Thumas".

Nu vandaag, twintig jaar later, als ik ons lokaal binnenkom, overvalt me nog regelmatig de bewondering en de verwondering voor alles wat we toen met een twintigtal mensen voor elkaar gekregen hebben. Vraag me niet om hier iedereen op te sommen, die effectief aan de opbouw heeft meegewerkt. ‘k Heb het niet genoteerd en er is al heel wat tijd over heen gegaan. Sommigen ga ik zeker nog vermelden in de loop van dit verhaaltje, anderen toevallig niet. Dat zal dan afhangen van de frisheid van mijn geheugen en de kronkelingen die het verhaal maakt. Ieder van het twintigtal heeft, in de mate van zijn (haar) mogelijkheden, bijgedragen tot het succes van het geheel, en ik ben ieder van hen diep erkentelijk, dat ze "onze droom" hebben helpen tot stand brengen. Dààr denk ik nog regelmatig aan, als ik ons lokaal binnenstap.

Pro memorie wil ik toch even vermelden, dat het bestuur toen nog als volgt was samengesteld: Jacques Koopmans (voorzitter), Willy Wouters (secretaris en redactie), Danny Detri (penningmeester), Etienne Laevers (lokaalbeheerder), Jos Heens (commissaris), Roger Veltens (commissaris materiaal) en Roger Delvaux (commissaris vissen en planten).

Van bij de aanvang van de werken werd Tienne Laevers ernstig ziek en moest hij een zware operatie ondergaan. We moesten hem dan ook enkele maanden in ons midden missen. De rest van het bestuur stond natuurlijk in de bres, elk volgens zijn opleiding en zijn knutselbegaafdheid.

Onvermijdelijk, en zonder ook maar iets af te willen doen van de rol die de anderen gespeeld hebben, moet ik hier Rik Caemelbeeck ten tonele voeren. Iedereen die bij de werken aanwezig was, zal met de hand op het hart moeten getuigen welke onschatbare rol den Rik bij het geheel heeft gespeeld. Op korte tijd ontpopte hij zich tot de logistieke draaischijf van de hele operatie. En niet alleen de logistieke, die er voor zorgde dat de aanvoer stipt gebeurde. Zijn relatiekring scheen onuitputtelijk. Met een vindingrijkheid die me haast dagelijks verblufte, wist hij het benodigde materiaal "aan het prijsje" te vinden, en kon hij met de juiste kostenloze stielman voor de dag komen.

Ik denk dat wij allen iets van hem hebben kunnen opsteken. Wat hij er bij mij in gehamerd heeft en waar ik sindsdien op let, is dat je nooit de werkvloer mag verlaten vooraleer je alles netjes opgeruimd hebt.

Acht weken lang werkte onze ploeg, onder zijn leiding, drie avonden per week, plus de zaterdag, om het lokaal open te kunnen stellen op 15 september 1984. In die tijd werden tussen "koppeltjes" werkmieren hechte vriendschapsbanden gesmeed, die thans nog stand houden. De ingewikkelde elektriciteitsinstallatie die gelegd en uitgewerkt werd door Johan Aelvoet, vervulde me met ontzag. Ondanks alle uitleg, heb ik, tot op heden, niet begrepen hoe de werking in elkaar zit van al die zekeringen, sleuteltjes en lichtjes in de grote, mysterieuze witte doos.

Opmerkelijke feiten waren ook nog de twee sokkels, gemetst in oude baksteen, bestemd om twee showaquariums te ontvangen en de bar, opgetrokken in dito steen. Wat me de mond deed openvallen was het dik beuken toogblad dat te voorschijn werd getoverd. Echt chique, pure klasse zoals je alleen in de betere pubs kan vinden (Rik, waar kwam het weer vandaan?). Onze meubelmaker, Jos, was op slag in de ban van dat edele stuk hout. Hij heeft het dagen vertroeteld, geschuurd, gepoetst, ingesmeerd, nog eens geschuurd en nog eens gepoetst. Iedereen die het aandurfde zijn pint onbezonnen op de toog te plaatsen, werd, zonder onderscheid des persoons, onverbiddelijk ter orde geroepen.

Ik zie ook nog Roger Delvaux, als een Atlas met platen Isomo en Gyproc op de rug, diep gebogen, door het lokaal trekken, achtervolgd door de Françis, die onder iedere arm een zak cement van 50 kg torste. En bijvoorbeeld ook den Eddy, die iedere werkdag ’s avonds, bloemfris het lokaal binnenstapte, zo onder de douche uit, in blauwe training met kraakwitte handdoek rond de nek, klaar om ieder karweitje aan te pakken waar anderen een beetje huiverig tegenover stonden.

Afgezien van zijn lopende werkzaamheden bij de opbouw van het lokaal, had Willy me spontaan ontlast van alle normale club beslommeringen. Ik kon me dus ongeremd overgeven aan de meest wilde fantasieën omtrent de toekomst van de club.

De timing die we ons gesteld hadden voor de opening op 15 september 1984, was mooi haalbaar. Alleen was ons geld opgeraakt, lag er nog geen vloerbekleding en hadden we nog geen cafémeubilair. De vloerbekleding kon later nog geregeld worden, maar de meubelen hadden we natuurlijk dringend nodig. Daar een brouwerij geen liefdadigheidsinstelling is, kon ze de club niet de nodige lening toestaan om het ontbrekende aan te schaffen. Er bleef dus niets anders over dan dat Willy en ik, handelend in onze persoonlijke naam, een hoofdelijke en ondeelbare schuldverbintenis aangingen voor de terugbetaling van de lening ten bedrage van 64.736 Bef. Met onze oogjes toe, bekwamen we zo het nodige meubilair, de koelinstallatie, de nodige diverse glazen en de toestemming om een ellenlange lijst exclusieve alcoholische en frisdranken van het huis "Stella" te schenken.

Er mag hier even niet uit het oog verloren worden dat we eveneens een riante collectie vissen en planten hadden binnengedaan en een aanlokkelijke voorraad materiaal. Een apart bedankje aan onze leveranciers voor het vertrouwen dat ze toen in ons hadden, is hier zeker wel op zijn plaats.

Ik herinner me vaag dat de vooropening van ons lokaal, op 14 september 1984, een enorm succes was. Hoe groot onze nieuwe thuis ook was, de deur naar de enorme gang moest permanent open blijven om staanplaats te maken. Vanzelfsprekend waren alle medewerkers aan de opbouw de hoofdvedetten van de show. Bovendien hadden we niet alleen al de bestuursleden van de aangesloten F.A.K.verenigingen uitgenodigd, maar ook al die aangesloten bij de B.B.A.T.

Daar we geen bal meer in kas hadden, was het té gek om de Jaak uit te hangen en met Champagne (?!) beginnen rond te spuiten. Het werd een rijke selectie van gratis bier en frisdrank, met de bijdehandse bedenking van den Danny "Drink now, pay later". Onze dames gelastten zich met de bedeling van de drankjes. De aanwezigen werden wel vooraf verwittigd, dat van het ogenblik dat onze bedienende dames een wit serveersterschortje voordeden, alle consumpties te betalen waren. Er vielen geen klachten te noteren en het nat vloeide ook na de schortjes, even overvloedig verder Toevallig vierde ik die dag ook mijn vijfenvijftigste verjaarjaardag en ik kan verzekeren dat hij totaal onvergetelijk was. Voor de latere bediening van de bar konden we een beroep doen op Tienne en Mariake Bertens. Jarenlang hebben ze deze functie met liefde vervuld en mooie smakelijke glazen geschonken, gevuld met de juiste inhoud, met de gewenste kraag en ze steeds door geschoven met dezelfde lieve vriendelijkheid en gedienstigheid.

De dag nadien, op 15 september 1984, was dus de officiële opening voor onze leden. Het ging er bijna zo woest aan toe als de dag voordien, met dit verschil dat er behalve drank, ook nog vissen, planten en materiaal de deur uit vlogen.

Het geheel was een waagstuk geweest. Al moest ik nu voor de honderdste keer in herhaling vallen, dan moet ik nu nog zeggen hoe diep erkentelijk ik de leden ben, die toen mee pal hebben gestaan om het gedroomde tot stand te brengen. Dank u mensen!

Wil het nu niet lukken dat het jaar nadien, onze club haar vijftigste verjaardag vierde. Weer feest natuurlijk. En bij zo’n heugelijke gebeurtenis konden we natuurlijk niet anders dan met een uitzonderlijke tentoonstelling naar buiten te komen.

Zo goed en zo gemakkelijk om een tentoonstelling in elkaar te steken, hadden we nog nooit gezeten. Dank zij het begrip van de bewoners van de omliggende lokalen, kregen we de grootst mogelijke toegangsfaciliteiten en mochten we de volledige ruime gang en het draaiplatform bezetten voor de opbouw.

De organisatie en de coördinatie van de opbouw lagen in handen van Willy. Zijn taak werd bijkomend bezwaard omdat het de eerste toonstelling in F.A.K. verband was, d.w.z. in samenwerking met de clubs uit Buggenhout, Mechelen, Vilvoorde, Aarschot, Boom en de Belgische Guppy Vrienden, wat uiteraard bijkomende organisatorische problemen meebracht. Het kostte hem de gekende slapeloze nachten, het gecijfer, gereken en geteken. Het dwarst lag een meterlange stelling, die ondanks alle gevloek niet stabiel wilde blijven. Tot Hubert, onze bouwvakker, het geheel muurvast zette met één nagel op de juiste plaats.

Het resultaat werd een tentoonstelling, die liep van 21 t.e.m. 29 september 1985, met meer dan vijftig aquariums, allemaal "bijoukes" zoals ze in Leuven nog niet te zien waren geweest. Het werd een onverhoopt succes: we ontvingen meer dan 2.500 betalende bezoekers en mochten het 300e lid noteren. We konden ook, eens te meer, ongewild observeren hoe uiterst divers de motivering van onze leden kan zijn. Er waren er inderdaad, die zich tijdens de klassieke openingsuren van het lokaal op een zondagmorgen of een vrijdagavond aanboden, en gratis toegang eisten om een of andere aankoop te verrichten. Entree wilden ze niet betalen, want de tentoonstelling kon hen geen barst schelen. Ze wilden gewoon door. Tot troost was er ook een stil en gezapig lid, dat dagelijks de tentoonstelling bezocht, intens van de bakken genoot en er telkens op stond ingang te betalen.

De succesrijke tentoonstelling 1985, en de bar, hadden ons een uiterst belangrijke financiële meevaller bezorgd. Eind november van dat jaar konden we de renteloze lening van 175.000 Bef, die door sommige leden bij elkaar werd gebracht, VOLLEDIG terug betalen. We waren schuldenvrij en we bezaten bovendien een bloem van een lokaal. De club had een gezonde en stevige basis bereikt. Onze penningmeester, Danny Detri, die al jàren onze financiële schuit in evenwicht had gehouden, mag hier voor zijn moeilijke taak wel even in de bloempjes worden gezet.

Terzijde, maar daarom niet minder belangrijk, moet er vermeldt worden dat op 4 oktober 1985, zijne Majesteit de Koning er graag in toestemde ons de titel van "Koninklijke Maatschappij" toe te kennen.

Daar ik al twintig jaar voorzitter was, vond ik dat het tijd werd om een van mijn regels toe te passen, namelijk dat je met iets moet ophouden als het goed gaat. En alle elementen waren gunstig: een gezonde kastoestand, een mooi ledenaantal en een secretaris, Willy, die naast alle beslommeringen van de tentoonstelling die hij op zich had genomen, mij ook, haast gedurende een jaar, zoveel mogelijk ontlast had van alle voorzittersverplichtingen. Het was dan ook met een grote opluchting dat ik hem, in volle gemoedsrust, de voorzittershamer kon doorgeven.

Twintig jaar is ondertussen weer verlopen. Willy gooide de grenzen van onze club verder open naar de rest van het land. Door zijn contacten met andere verenigingen, leerde hij liefhebbers kennen met gespecialiseerde interessegebieden, waardoor ook wij in de club, een bredere kijk op de mogelijkheden van de aquaristiek kregen. Zijn eerste grote gemanifesteerde liefde ging uit naar de Cichlidenfamilie. Geleidelijk aan, haast ongemerkt, helde hij over naar de brede groep van de Corydorassen. Zijn grootste interesse ging echter uit naar het verkennen van de biotopen in Sri Lanka en Brazilië, in gezelschap van kennissen in B.B.A.T. kringen. Hij realiseerde hierover een drietal schitterende diareportages, die nog steeds in de Belgische en Nederlandse aquariumverenigingen met succes worden vertoond. Bij de bestuurswisseling van 1997, nam Willy ontslag als voorzitter van De Siervis. Van dan af aan, wijdde hij zich grotendeels aan de zijn taak als secretaris van de B.B.A.T. Ook fungeerde hij nog als keurmeester op verschillende tentoonstellingen en landelijke huiskeuringen.

Willy werd opgevolgd door Roger Veltens, die al ettelijke jaren verschillende bestuursfuncties in de club had uitgeoefend. De tijden voor verenigingen waren moeilijker geworden en iedere club zag zich geconfronteerd met dalende ledencijfers. Bovendien waren in de club, zoals overal trouwens, de algemene kosten gestegen. Met de nodige durf en visie, wist Roger de club een behouden koers te laten volgen. We hebben een geslaagde F.A.K. tentoonstelling gehad, ieder jaar in november een razend succesvolle "Dag van de Kweekcentrale", gezellige clubreizen en, als topper, presenteert onze vereniging dit jaar in het kader van ons zeventig jaar bestaan, opnieuw een F.A.K. tentoonstelling, gekoppeld aan de organisatie van het B.B.A.T. congres in Leuven.

Sinds een paar jaar werd ook een droom van onze Marc Mattheus verwezenlijkt en kan hij een florerende vijverafdeling presenteren, waardoor de beschikbare oppervlakte van ons lokaal op slag verdubbelde. Het opmerkelijkste en origineelste initiatief gaat echter naar *** Restaurant Roger ***. Regelmatig worden we op de vergaderingen vergast op een smakelijk hapje bij het tapje. Bovendien is er iedere maand in het lokaal een gezellig samenzijn waar we de kookkunst Ria, de vrouw van onze voorzitter kunnen savoureren. Chapeau voor deze smakelijke geste, die telkens een berg werk met zich mee brengt.

Beste bestuur, goede vrienden…. proficiat en doe zo nog heel veel jaren voort.

Jacques Koopmans,
De Siervis Leuven