Rana decibel

Afdrukken

Om het hoofd te bieden aan een late midlifecrisis, liet ik mij een vijver aanleggen. Omdat het een kanjer van een midlifecrisis was, werd het ook een kanjer van een vijver.

In den beginne stond het geheel er nog al schraaltjes bij, en buiten hier en daar een karig bosje waterplanten en een iele waterlelie was er van aquatiel leven niet veel te bespeuren. Zelfs de enkele piepjonge goudwindes en de kleine sarassas, die zich bovendien voortdurend verstopten, konden aan mijn psychologische impasse niet verhelpen.

Naarmate de zomer naderde voelde ik een stijgende drang om wat couleur locale aan dit weinig opbeurend stilleven toe te voegen. Ik dacht bij mezelf dat bij een vijver ook kikkers hoorden en na enig rondspeuren vond ik er, in een aquariumzaak in het hartje van Leuven, 4 groene aan de kostprijs van 200 Bfr 't stuk. Vermits bij de meeneemchinees kikkerbillen een stuk duurder zijn, nam ik ze mee. Eerlijkheidshalve moet ik wel zeggen dat één kikkerbil van bij de Chinees merkelijk dikker was dan heel de portie kikker, die ik mij had aangeschaft. Liefdevol liet ik ze vanuit de plastis zak het moerasgedeelte inwippen. Het gaf een goed gevoel deze beschermde diertjes, zoals de verkoper in die aquariumzaak ze noemde, van een onzekere toekomst te hebben gered.

Als ik iets in huis haal, dan doe ik er ook alles aan om het optimaal te laten gedijen. Zo deed ik ook voor mijn kikkertjes. Iedere week kocht ik twee dozen propere pieren in een naburige hengelzaak, en die moeten goed van smaak geweest zijn want de kikkertjes waren er verzot op. Ik had zelfs de indruk dat ze mij met hongerende blik zaten op te wachten aan de rand van de waterplas. En zie, stilletjesaan werden het ferme kikkers, die al af een toe een gedempt kwaakje ten beste gaven, dat naargelang ze ten volle genoten van hun adolescentie, alsmaar luider werd. Toen de zomer op zijn hoogtepunt was, bereikte ook hun stemgeluid een verbazingwekkend volume. Ik had al opgemerkt dat hun gekwaak gestimuleerd werd door het passeren van een vliegtuig, en vermits ik op de aanvliegroute van Zaventem woon, glijdt er in het hoogseizoen om de haverklap eentje voorbij. Die kikkers worden dat wel moe, dacht ik bij mezelf. Niets was echter minder waar. Bij iedere nieuwe vracht toeristen, die af- en aanvloog, werd de schallende roep krachtiger en indringender.

Vermits ik ook 's nachts gesteld ben op frisse lucht, slaap ik met mijn raam open. Ik woon in een stille buurt, waar buiten het fluisterende gebrom van vliegtuigen hoog in de lucht, niets de stilte verstoort. Groot was dan ook mijn verbazing toen ik op een avond, net voor het inslapen een storend geluid waarnam, dat uit mijn achtertuin kwam. Dit geluid zwol aan tot een cacafonisch gedicht, gespeeld door een slecht geïnspireerd kwartet. Overmand door de slaap, gleed ik ten langen leste in een diepe sluimer. Dag na dag zwol het geluid aan mijn vijver aan tot een hels staccato en werd mijn gesluimer alsmaar onrustiger, tot ik op den duur zelfs de slaap niet meer kon vatten. Ik lag daar met grote ogen in het donker te staren tot het ene brulsalvo na het andere losbarstte.

Je kan moeilijk beschrijven wat er op dat moment door je heentrekt. Je ligt daar, gespannen als een pianosnaar, te wachten en bij iedere brul, krimp je dieper in elkaar. Je voelt je verraden en bekocht door hen die je eens zo dierbaar waren. Je daalt af in de hel en plots weet je dat dit zo niet verder kan. Eens dat kritieke punt bereikt ga je, uit lijfsbehoud, tot de actie over.

Dat dieptepunt kwam er bij mij om drie uur 's nachts, na een overweldigende serenade vanuit die verdomde vijver. Ik sprong als een moegetergde leeuw uit bed, schoot in der haast een training aan, gritste in één beweging een vangnet, een zaklamp en enkele plasticdozen bij mekaar en stormde naar de vijver.

Met enkele magistrale halen van het net, had ik drie van de boosdoeners bij hun lurven. Ze verdwenen, met stomheid geslagen, in veilige bewaring. De vierde zat mij van op een onbereikbaar lelieblad uitdagend aan te kijken. Hij heeft de rest van zijn dagen wel in stilte doorgebracht, tot een schrandere reiger ook hem uiteindelijk heeft verschalkt.

Bij het vale ochtendgloren kon ik mij, eindelijk gelouterd, neervleien voor een zij het korte, maar onverstoorde nachtrust. In de vroege morgen heb ik de groenen dan uitgezet op een idyllisch stukje grasland, bij een grote natuurlijke vijver. Zij sprongen gehaast weg, zonder mij nog één blik te gunnen.

Karel Fondu, De Siervis Leuven