Van kop tot staart Hyphessobrycon flammeus (Meyers)

Afdrukken

Retro
Ik denk dat het nu wel stilaan duidelijk wordt: ik neem het op voor de kansarmen onder de vissen. Zijn ze niet duur of niet spectaculair genoeg? In elk geval wordt de "Ik hou van zalmpjes" campagne nog even verder gezet.

Na "De rode van Rio" van vorige maand, een recent artikel van Jaak Koopmans en Karel Fondu, brengt het retro artikel van deze maand ons terug naar 1964 en laat ons even terugblikken hoe Jaak toen over dit visje schreef. Dat het één van zijn favorieten was en nog steeds is valt niet te ontkennen.

Roger
 

Rode Rio

---------------------------------

De Hyphessobrycon flammeus die in 1920 ingevoerd werd, is zolang het me heugen kan, steeds een van de geliefste aquariumvissen geweest.

Geen wonder ook. De voorste helft van dit visje is groenachtig met een schittering op iedere schub. Naar de staart toe wordt de Rode rio vurig rood, terwijl alle vinnen, met uitzondering van de buikvinnen, eveneens helrood gekleurd zijn. Bij het mannetje is de aarsvin tevens prachtig zwart omzoomd.

Op de voorste lichaamshelft bevinden zich eveneens, op een lichtende gele ondergrond, drie zwarte dwarsstrepen. De witachtige buik is bij het vrouwtje dikker en ronder. Het lichaam is hoog en zijdelings sterk samengedrukt.

De grootte van de Rode rio, die uit Rio de Janeiro afkomstig is, bedraagt maximum 4 cm. Als er nog bijgevoegd wordt dat de flammeus alle voedsel voor lief neemt en dat de temperatuur tot 18°C mag dalen, dan ziet U dat het niet alleen een prachtig visje betreft doch tevens één van de gemakkelijkst te houden soorten. Nochtans dien ik vast te stellen dat er zich de laatste jaren een kentering ten nadele van de Rode rio voorgedaan heeft. Denkelijk is de schappelijke prijs hieraan niet vreemd die thans betaald wordt voor neons, rosaceusen en de andere zogenaamde "betere" soorten (hoe komt men in ’s hemelsnaam aan het begrip "betere soorten"?).

Sommige liefhebbers beklagen er zich over dat de Rode rio bij hen nooit op kleur komt. Niets rood aan te zien, zodat ze hem liefst de fletse-flauwe-bleke rio zouden willen noemen.

Bekijkt men dan hun aquarium dan dient men vast te stellen dat er één koppeltje Rode rio’s bedrukt ronddwaalt tussen Scalaren, Trichogasters e.d., op een temperatuur van 25°C (’t zen toch wèremwotervisse, menier) en boven een pijnlijk zindelijk gehouden bodem. U heeft het reeds begrepen: de Rode rio moet gehouden worden in een schooltje van 6 tot 8 stuks met aanverwante soorten; een temperatuur van maximum 22°C is ruim, ruim voldoende; laat uw hevel gerust een paar weken (maanden) aan de haak hangen, zodat uw (de) bodem tenminste een snuifje natuurlijk uitzicht kan krijgen en, tenslotte, zorg voor wat fijnbladige planten.

Bekijk dan na een paar weken uw Rode rio’s nog eens. U zal dan aan kweken gaan denken. De kweek? Geen te kleine bak (tot 500 jongen), veel fijnbladige planten en de temperatuur niet hoger laten oplopen dan 26°C. Vers water. Onnodig ook verschillende mannetjes bij één vrouwtje te zetten. De mannetjes hebben het dan zo druk met elkaar dat het vrouwtje ofwel gewoon in een hoekje vergeten wordt ofwel onder de (overmachtige) hofmakerij bezwijkt. De eitjes die vrij tussen de planten uitgestoten worden, komen uit na + 40 uren. De opfok van de jongen levert niet de minste moeite op. Na een paar dagen infusie kan overgeschakeld worden op artemia.

Tot slot wil ik er op wijzen dat de Rode rio’s uiterst gevoelig zijn voor plotse temperatuurschommelingen. De zwemblaasstoringen die hieruit voortspruiten veroorzaken een typische wipbeweging waaraan helaas niet meer te verhelpen is.

J. Koopmans.