De stippelrenhagedis

Afdrukken

De stippelrenhagedis (Cnemidophorus lemniscatus) behoort tot de familie van de Teju-hagedissen (Teiidae) en komt uitsluitend voor in de Nieuwe Wereld en dan vooral in Midden-Amerika, noordelijk Zuid-Amerika en op de Nederlandse Antillen (Aruba, Bonaire en Curaçao). Op Curaçao is ze het meest voorkomende reptiel. Men vindt haar niet alleen in het droge woudland en in de heuvelachtige gebieden van het Mount-Christoffel reservaat maar ook in de dorpen van de eerder genoemde eilanden en zelfs tot in de tuinen en de parken van Willemstad.

Hun normale voeding bestaat uit allerhande insecten. Vermits het een echte cultuurvolger is, hebben ze zich aangepast aan nieuwe voedselbronnen. Op Curaçao komt men ze dan ook vaak tegen in de omgeving van hotels. Ze eten er niet alleen de hen door geamuseerde hotelgasten toebedeelde broodkruimels, maar ook gezouten fritten, gebakken spek, met olie en azijn bereide tomaten en druiven uit de fruitcocktail. Hun dorst lessen ze aan de plasjes die ontstaan rond het nochtans zeer sterk gechloreerd zwembad. Deze aanpassing aan menselijk voedsel schijnt voor deze soort niet ongewoon te zijn, want reeds in 1987 berichtte Lachner dat de stippelrenhagedissen op Bonaire zich tegoed deden aan picknickrestjes zoals bananenschillen en achtergelaten klokhuizen van peren. Op Curaçao heeft deze hagedis zich niet alleen volledig aangepast aan het stadsleven, maar ook aan het voedsel van de stedelingen.

Hun naam "renhagedis" is terecht gekozen want ze kunnen er bliksemsnel vandoor gaan, plotseling halt houden om hun achtervolger te bespieden om dan plots in een andere richting weg te rennen. Als ze halt houden kan men ze ter plaatse zien trappelen net alsof ze het impuls van zich voort te bewegen niet kunnen onderdrukken. Men heeft al enkele keren kunnen bemerken dat ze rechtop op hun achterpoten voortrennen waarbij de staart zijdelings teruggeslagen is.

De Cnemidophorus lemniscatus is een mooie verschijning. Het lichaam is hagedisachtig en de kop is langwerpig. Van aan de kop tot aan de staart loopt een lichtbruine band die aan weerskanten afgezoomd wordt met een laterale donkerbruine bies die van de hals tot net voorbij de achterpoten loopt. De flanken op hun beurt zijn roodbruin en versierd met witte stippen. De zijkanten van de kop zijn blauw en ook op de voor- en achterpoten zit er een veegje blauw, net als op de linker- en rechterzijde van de rolronde staart. De onderzijde van het lichaam is grijs- tot blauwachtig.

In gevangenschap moet men deze 30cm metende hagedis houden in een ruim verwarmd terrarium van het halfwoestijn type. De bodem bestaat uit een laag gewassen zand van ongeveer 10 tot 15 cm. Als beplanting gebruiken we grasachtigen die in bloempotten gepoot worden. De potten worden gecamoufleerd door grote stenen. Een drinkbakje mag niet ontbreken. Het terrarium wordt bovenaan verlicht en verwarmd door een spot; als bodemverwarming gebruiken we een elektrisch verwarmingselement dat onder het zand komt te liggen. Het terrarium mag gerust een beetje zonlicht krijgen. Door de dag loopt de temperatuur op tot 30°C; 's nachts koelt het terrarium af tot 23°C.

's Zomers kan de stippelrenhagedis in een goed geventileerd terrarium (gaasterrarium) zelfs buiten worden gehouden.

In de paartijd probeert het mannetje zich schrijlings over een wijfje te slingeren. Hij wrijft zijn flanken tegen haar rug en bijt zich vast in haar nek. In de voorzomer legt het wijfje 4 tot 6 eieren die ongeveer 2cm lang zijn. De jongen komen na acht tot tien weken uit zonder enige ouderlijke zorg.

Voor de gelukkige bezitters van een half-woestijnterrarium is deze renhagedis zeker een fraaie aanwinst. Ze kan met even grote andere soorten worden samengehouden mits het terrarium voldoende ruim is.

Karel Fondu

Literatuur:
G Mietz & M Vanderhaeghe: Thieme's Terrariumgids
F Velte: DATZ oktober 1998
Grzimek: Grzimeks Tierleben - Kriechtiere