Isla Taboga, parel voor de kust van Panama

Afdrukken

Een van de vele Dendrobates auratus soorten uit Panama is de Taboga variëteit. In de handel wordt de kikker soms verkeerdelijk als Dendrobates auratus Tobago aangeduid. Je gaat dan uiteraard op zoek naar de plaats van herkomst en dan kom je op de Republiek Trinidad en Tobago uit, een eilandengroep in de Caraïben ten Noorden van Venezuela. Ik wil niet beweren dat onze auratus er niet zou kunnen gedijen, maar hij is in elk geval niet van daar afkomstig.

Als je dan wat begint te zoeken op internet vind je al gauw dat er naamsverwarring is en dat er zowel over Tobago als Taboga door mekaar geschreven wordt. De juiste naam van de kikker is dus Dendrobates auratus Taboga en hij komt voor op Isla Taboga, een klein vulkanisch eiland in de Golf van Panama, een 20-tal kilometer uit de kust ten Zuiden van Panama City. Er zouden ook exemplaren geïntroduceerd zijn op Hawai.

Bij het plannen van onze Panama reis was het dan ook duidelijk dat een bezoek aan het “Bloemeneiland”, zoals Taboga ook wel genoemd wordt zeker in de reisweg moest opgenomen worden. Bij het begin van onze reis zouden we op Ancon Hill in Panama City logeren en er de Dendrobates auratus Ancon Hill opsporen. Een bezoek aan Taboga werd op het einde van de reis ingepland, in de hoop er de lokale Dendrobates te ontdekken.

Je bereikt het eiland per ferry vanaf de Amador Causeway, een kunstmatig schiereiland dat 4 kleine eilandjes (Naos, Culebra, Perico en Flamenco) voor de ingang van het Panama kanaal aan de Pacific zijde verbindt met het vasteland en Panama City. Dit kunstmatig schiereiland bestaat uit rotsen die uitgegraven werden bij de aanleg van het Panama kanaal. Ondertussen is de Amador Causeway uitgegroeid tot een mondaine plaats met marinas, restaurants, shopping en havenfaciliteiten. De 4 eilandjes kan je herkennen omdat ze nog steeds met maritieme jungle begroeid zijn.

Ondertussen hebben we er een tocht doorheen West Panama opzitten en na 21 dagen komen we terug aan in Panama City. We overnachten opnieuw in La Estancia, de leuke Bed & Breakfast op Ancon Hill waar we ook al bij het begin van onze reis verbleven. Tijd om er de kikkertjes te gaan zoeken is er niet, we moeten onze bagage inpakken voor ons vertrek naar België en een minimum aan bagage inladen in de rugzak voor ons 2-daags verblijf op Isla Taboga. Onze 4x4 laten we hier ook achter, want de ferry naar Taboga kan alleen passagiers meenemen.

We moeten zorgen dat we op tijd in de haven op Amador zijn: er is maar 1 ferry vandaag en die vertrekt om 8u30 en reserveren kan je niet. De overtocht naar Taboga duurt een uurtje. Het regent als we de kleine haven uitvaren en koers zetten naar een donkere vlek in de verte. Onderweg passeren we vrachtschepen die voor anker liggen en hun beurt af-wachten om door het Panama kanaal te varen.

De regen maakt al snel plaats voor een staal-blauwe lucht en wanneer we het kleine eilandje El Morro passeren bakt de zon al ongenadig op onze huid. Voor ons ligt het stadje San Pedro te schitteren tegen de groene heuvelrug.

We meren aan een overdekte steiger aan en gaan op weg naar ons verblijf. De Vereda Tropical blijkt een pittoresk hotelletje in Franse stijl te zijn dat tegen de berghelling geplakt is. De klim naar de ingang gaat steil omhoog, en dat in die hitte! Met onze kamer worden we beloond: we hebben vanop ons balkon een prachtig uitzicht op de baai en op het kleine eilandje El Morro, dat via een zandstrandje verbonden is met Taboga.

We verfrissen ons wat en gaan dan op verkenning, op zoek naar gifkikkertjes. Zelf heb ik er geen goed oog in, want het is veel te heet en te droog volgens mij om nu kikkertjes te kunnen zien.

Van het hotel kunnen we twee richtingen uit: Noordwaarts gaat het naar de aanlegsteiger en El Morro, Zuidwaarts gaat het richting stad. We besluiten eerst de Sendero tres Cruces te volgen die begint bij het kerkje in het midden van het stadje.

De weg gaat omhoog tussen de huizen en na een tijdje bereiken we de rand van het stadje. We kunnen hier een klein riviertje volgen dat zich een weg baant door het woud. Als er kikkertjes zitten moeten we ze hier vinden!

Het pad wordt steeds smaller en bevindt zich volgens mij te hoog ten opzichte van het riviertje dat zich hier en daar via kleine water-valletjes naar beneden stort. Als het pad dan ook nog weg-draait van het water besluiten we af te dalen tot aan de oever. Dat is een halsbrekend karwei en levert in eerste instantie niets op.

We kruipen terug omhoog naar het pad en gaan terug richting stad. We proberen nog op een paar plaatsen bij het riviertje te geraken, maar buiten een paar basilisken zien we geen interessante dieren.

Ondertussen zijn we terug de rand van het stadje genaderd. Eigenlijk is het hier niet meer zo idyllisch als hogerop. Het is duidelijk dat de bewoners hier in de buurt niet kunnen rekenen op een vuilkar. Overal ligt rommel. Maar ik had wel eens eerder gehoord van een plaats op Taboga bij een vuilnisbelt waar de kikker zou te vinden zijn. We dalen weer af tot bij het riviertje en gelukkig ligt hier geen afval meer.

Plots zie ik een auratus voor mijn voeten wegspringen. Het is duidelijk een Taboga variëteit. Maar vooraleer ik mijn fototoestel in de aanslag heb is het kikkertje al verdwenen.

Uiteraard ben ik blij dat ik er eentje gezien heb, maar waar zit die nu; ik wil hem in elk geval op de foto.We zoeken de omgeving af langs de oever, aan de overkant tussen de struiken... maar er is geen kikkertje meer te zien. Net als we besluiten om niet meer verder te zoeken vinden we een prachtexemplaar onder een paar overhangende bladeren. Deze keer heb ik mijn fototoestel wel klaar en er volgt een heuse fotosessie. Uiteraard probeert het kikkertje zich te verstoppen, maar ik kan het telkens opnieuw voor de lens krijgen. 

Ik heb thuis een aantal Taboga’s zitten en die zijn inderdaad zeer schuw, maar ook veel kleiner dan de exemplaren die we hier zien. De kleur varieert van groen tot goudachtig geel met een metaalglans op een donkere ondergrond. Het groen-geel vormt een eenvoudig lijnenptroon over de kop, rug en poten; de buikzijde is donker. De donkere kleur varieert van bruin tot zwart. Ten opzichte van andere auratus variëteiten is dit een kleine kikker, zo’n 3cm groot.

We zijn tevreden met onze ontdekking en besluiten wat te gaan drinken op een terrasje in de schaduw. Vermits we de enige toeristen schijnen te zijn begint de uitbaatster een gesprek en vraagt ons of we gaan wandelen zijn en wat we gezien hebben. Als we zeggen dat we in gifkikkertjes geïnteresseerd zijn vraagt ze ons direct of we al de typische kikkertjes van hier gezien hebben. Een naam ervan kent de dame niet, maar ze knikt heftig van “Ja dat zijn ze” als ik haar enkele foto’s toon. Ze zegt ons dat we beslist ook aan de andere kant van het stadje, voorbij de aanlegsteiger moeten gaan zoeken.

Nu ja, dat waren we in elk geval van plan.

Na de lunch besluiten we wat te rusten en te schuilen voor de hitte, maar al snel zijn we terug op de been en gaan op zoek in Noordelijke richting. Voorbij de aanlegsteiger bereiken we het bos en na een paar honderd meter zitten we volop in het regenwoud. Taboga werd in de Tweede Wereldoorlog gebruikt als vooruitgeschoven bastion om het Panama kanaal te verdedigen en we vinden hiervan dan ook de overblijfselen terug. Hier en daar ontdekken we, overwoekerd met planten,  een ruïne van een betonnen bunker.

Bij een golfplaten shelter zien we beweging op de bodem. Daar springt een Taboga weg! Maar te laat, hij heeft zijn heenkomen gezocht in de shelter. Ik aarzel om er naar binnen te gaan, want de begroeing is nogal ondoordringbaar, het is er nogal donker en de bodem van het gebouwtje is bedekt met wel 15cm bladeren. Daar vind ik die kikker toch niet meer terug!

Maar we blijven zoeken. Verschillende keren zien we kikkertjes, maar ze zijn zo schuw dat ze niet te benaderen zijn. En dan plots zien we er een aan de rand van een pad dat tussen de bomen omhoog slingert.

Onmiddellijk begin ik te fotograferen en telkens het diertje wil ontsnappen kan ik het zo dirigeren dat het terug goed zit voor de foto.

Ondertussen hoor ik een verschrikte schreeuw van Ria: “Een slang, en een grote...”, maar ik roep terug dat ik geen tijd heb en dat ze maar wat moet oppassen. Welke slang het was die Ria gezien heeft weet ik niet zeker; ze was zo onder de indruk dat ze vergeten is er een foto van te maken, maar het was een grote groene van wel 2 à 3 meter lang. En Ria zelf zag ook wel een beetje groen op dat ogenblik...

De kikker die we gevonden hebben is een Dendrobates auratus reticulated Taboga. De basiskleur is bronsbruin met een goene metaalkleurige nettekening op het lichaam. De buikzijde is hier ook bronsbruin. Het is een iets groter exemplaar en is zo’n 4cm groot. Wat een prachtige vondst!

Onderweg naar het hotel discussiëren we nog over welke slang dat nu wel zou geweest zijn en de prachtige gifkikkers die we gevonden hebben. De auratus kan dan wel bestempeld worden als een gewoon gifkikkertje, zonder veel speciaals, maar ik vind ze toch fascinerend en de moeite om te houden.

En elke avond, als ik tussen mijn terraria rondloop met auratussen uit Costa Rica en Panama en de verschillende morphs zoals de Ancon Hill’s, de El Copé’s, de Campana’s en de Taboga’s dwalen mijn gedachten af naar de prachtige Costa Ricaanse en Panamese natuur en de opwindende momenten die we bij het ontdekken van een soort in hun natuurlijk biotoop beleefd hebben.

Roger Veltens,
De Siervis Leuven