wie is online

We hebben 11 gasten en geen leden online

Login/Registreren

Polls

Welk type lezing wil je liefst bijwonen

Reisverslagen - 7.4%
Aquariumplanten - 22.2%
Gezelschapsvissen - 37%
Cichliden - 29.6%
Vijver - 3.7%

Aantal stemmen: 27
De stemmen voor deze enquête is afgelopen on: juni 30, 2023

Moenkhausia sanctaefilomenae

Afdrukken E-mail

De roodoogzalm komt, net als zovele andere karperzalmpjes, uit Zuid-Amerika. Hij komt voor in Oost-Ecuador, Peru, Bolivië en West-Brazilië, waar hij meer bepaald in de streek van Para gevonden wordt. Hij werd voor het eerst in 1907 ingevoerd door Steindacher, een bekend duits ichtyoloog. Zoals te verwachten was is ook zijn naam menige keer gewijzigd en heette hij achtereenvolgens Tetragonopterus sanctaefilomenae, Moenkhausia agassizi, M. australis, M. filomenae, Poecilurichthys agassizi en gaat hij nu als Moenkhausia sanctaefilomenae door de vissenatlas. Hij was vooral populair in de jaren zestig, maar verdween later volledig in de anonimiteit.

Het filomeentje, zoals wij hem gemakkelijkheidshalve maar zullen noemen, impressioneert door zijn eenvoud. Zijn lichaam is elliptisch gestrekt. De rug is tot ongeveer aan het zijlijnorgaan glanzend bronskleurig. De buikzijde daarentegen is vooraan zilverwit en gaat naar de staart toe over in een goudachtige glans met een goudlichtend vlekje op de staartwortel . Net achter dit vlekje begint er een smalle diepzwarte dwarsband, die dan op zijn beurt afgeboord wordt met een vaagwit biesje. Het oog is bovenaan irriserend rood en onderaan irriserend goudgeel. De aarsvin is onderaan met een wit biesje opgesmukt. De relatief grote schubben zijn als het ware stuk voor stuk afgelijnd met een zwart biesje om ze extra in de verf te zetten. Zijn bekje is lichtelijk opwaarts gericht. Hij zal dus ongaarne voedsel, dat op de bodem ligt, gaan opduiken.

De roodoogzalm wordt 7cm lang, wat voor een zalm relatief groot is. Het is een gedroomd visje voor het gezelschapsaquarium. Vermits het een karperzalmpje is, hou je hem natuurlijk in een schooltje. Hij stelt een aquarium met een dichte achter- en randbeplanting ten zeerste op prijs. Als je hem in al zijn pracht wil zien, breng je ook drijfplanten aan, die het licht enigzins temperen en zorg je voor een donkere bodem.. Je zal hem vooral aantreffen in de middenste waterlagen. Hij is hoegenaamd geen drukdoener en inzake watersamenstelling stelt hij ook al geen bijzondere eisen. Hij zal natuurlijk wel mooier kleuren als hij in een ietsje zacht, zuur water gehouden wordt. Een temperatuur tussen 21 en 25°C vindt hij prima. Je zou hem bijvoorbeeld best samen kunnen houden met vuurneons, lantaarnvisjes, zwarte neons en citroentetra's, om er maar enkelen te noemen

Het filomeentje is een alleseter. Hij kan perfect gehouden worden op een dieet van afgewisseld droogvoer, maar omdat ook wij gesteld zijn op een gevarieerd menu, geven we hem liefst ook vaak levend voer zoals tubifex, rode muggenlarven en daphnia's. In ruil hiervoor zal hij schitteren als een ster.

Als je met dit visje wil kweken, zet je vooreerst een goed gevuld vrouwtje en een uit de kluiten gewassen mannetje ieder in een apart bakje. Je voedert hen gedurende 14 dagen buitengewoon goed met liefst afwisselend levend voer. Als het vrouwtje veel kuit heeft aangemaakt, plaats je het kweekstel in een klein kweekbakje, dat je uitrust met een aflegrooster en dat je stoffeert met fijnbladerige planten of met grote dotten Javamos. Regenwater, dat gefilterd werd over turf, is hier het meest aangewezen kweekwater.

Bij 24°C en bij een pH van 6,5 of 7 en een hardheid van 1° DH gaan ze zeker afzetten. Eens dat ze hiermee klaar zijn, verwijder je onmiddellijk de ouderdieren want het zijn geduchte eierrovers. De incubatietijd bedraagt 24 uur. Van zodra de jonge visjes rondzwemmen, worden ze gevoederd met pantoffeldiertjes. Na ongeveer 4 à 5 dagen krijgen ze kleine naupliën van artemia voorgeschoteld. Nadien krijgen ze cyclops, grindalwormpjes e. d. toegediend. De jonge visjes groeien eerder traag op. Om de groei te stimuleren en om gevaar op nitrietvergiftiging door ontbinding van voedselresten te voorkomen, dien je uiteraard ook de bodem af te hevelen en vaak water te verversen. Later worden de jonge visjes overgebracht naar een ruimer aquarium.

Als je de roodoogzalm ergens aantreft tussen het aanbod en je hebt nog enkele vacatures in je gezelschapsbak, aarzel dan geen seconde om er een achttal mee naar huis te nemen. Ze zijn de moeite van het houden dubbel en dik waard en je zal er jaren plezier aan beleven.

Jaak Koopmans & Karel Fondu
De Siervis Leuven