wie is online

We hebben 7 gasten en geen leden online

Login/Registreren

Polls

Welk type lezing wil je liefst bijwonen

Reisverslagen - 7.4%
Aquariumplanten - 22.2%
Gezelschapsvissen - 37%
Cichliden - 29.6%
Vijver - 3.7%

Aantal stemmen: 27
De stemmen voor deze enquête is afgelopen on: juni 30, 2023

Pelvicachromis taeniatus "Nigeria rood"

Afdrukken E-mail

Op één van mijn zoektochten door de Vlaamse aquariumzaken stond ik plots voor een bak met een zeldzame inhoud, namelijk Pelvicachromis taeniatus "calabar rood". Hierbij was de soortnaam mij wel degelijk bekend maar van de kleurvorm had ik nog nooit gehoord.

Eigenlijk is dit helemaal niet zo verwonderlijk als je weet dat er reeds 16 verschillende kleurvormen van dit visje bekend zijn. Nu ja, bekend is misschien wel veel gezegd. Het hoeft je dus helemaal niet te verbazen als er plots weer een nieuwe naam opduikt. Maar hier schuilt nu ook net een addertje onder het gras, want soms durft men wel eens indrukwekkende namen te bedenken voor kleurvormen die eigenlijk reeds onder een andere naam, gekend zijn. Uiteraard spelen hier economische redenen een belangrijke rol. Men laat de liefhebbers in de waan met een nieuwe kleurvorm te doen te hebben waardoor de verkoop weer wordt aangezwengeld. Even vaak gebeurt het dat deze vissen lukraak van een naam worden voorzien naargelang hun uiterlijk of vindplaats.

Met enige twijfel over de naam, stapte ik naar de handelaar, die verzekerde dat het alleszins om dieren ging afkomstig uit de streek rond Calabar. Maar omtrent de kleurvorm kon helaas ook hij geen uitsluitsel geven.

Anderzijds zijn er volgens de literatuur toch reeds verschillende Pelvicachromis-soorten bekend, die een extreem rode kleur vertonen. Zo komt, in Nigeria (West-Afrika) een zeer mooie rode variant van onze alom bekende kersebuik Pelvicachromis pulcher voor. Een tweede soort is Pelvicachromis spec. affin. pulcher (vorm A) die nog niet wetenschappelijk beschreven is, maar soms in de handel aangeboden wordt als Pelvicachromis camerunensis. Klaus Kluge berichtte reeds in 1966 over de vangst van deze soort in het kustgebied bij Calabar, in het zuid-oosten van Nigeria. Een derde soort is Pelvicachromis taeniatus "nigeria rood", waarvan de exacte vindplaats nog niet gekend is, maar die volgens de hypotheses ook in de streek rond Calabar zou voorkomen.

De betreffende dieren zouden dus best wel eens Pelvicachromis taeniatus "nigeria rood" kunnen zijn. Nu ja, al bij al waren het prachtige dieren en ik nam dan ook een paartje mee naar huis.

Thuisgekomen werden ze ondergebracht in een aquarium van om en bij 120 liter inhoud dat was ingericht met veel kienhout en wat keien. Op beschutte plaatsen in de bak werden halve kokosnoten geplaatst om de vissen wat broedruimte te geven. Pelvicachromis-soorten zijn namelijk holenbroeders. Op de achterwand en hier en daar op het kienhout groeide er javavaren. Na het overwennen werden de vissen in het aquarium losgelaten en hoewel ik enige schuwheid had verwacht kreeg ik het tegengestelde te zien. Nieuwsgierig trokken ze zij aan zij door hun nieuwe huis en blijkbaar viel dit best in de smaak.

Zoals bij Pelvicachromis-soorten wel meer gebeurt, reageerden ook deze dieren zeer goed op het verse water. Er werd gebaltst dat het een lust was om te zien. Met de vinnen wijd gespreid en de bek geopend stond het mannetje in al zijn kleurenpracht voor het vrouwtje te sidderen. En kleurenpracht is er bij deze dieren te over. Het vrouwtje liet zich deze liefdesbetuigingen welgevallen en begon dan ook reeds na korte tijd met de huwelijksvoorbereidingen. Al gauw had ze één van de kokosnoten als broedplaats uitgekozen en gingen zowel het mannetje als het vrouwtje over tot het uitgraven en poetsen van de nestholte. Met de regelmaat van een klok werden de werkzaamheden gestaakt, en baltste het vrouwtje het mannetje aan. Zich in alle mogelijke bochten wringend toonde zij steeds opnieuw haar ronde kerserode buik aan het mannetje. Hij reageerde dan weer door sidderend voor haar gaan te staan. Kortom een schitterend schouwspel.

Nog geen dag later werden eitjes afgezet en pas toen kreeg ik enige zekerheid over de naam van deze vissen. Volgens de literatuur zouden bij Pelvicachromis taeniatus "calabar" vrouwtjes in broedkleur de buikvinnen zwart van kleur zijn en dat was hier duidelijk niet het geval. Dus toch "nigeria rood"?

Ook vanaf dit moment werd het mannetje uit de buurt van het nest gehouden. Het vrouwtje daarentegen vertoonde een intense broedzorg. Zij stond steeds in de opening van het hol ofwel was ze bezig het nog verder uit te graven. Al het uitgegraven zand spuwde ze netjes op een hoop voor het hol. Eens de eitjes uitgekomen waren stopte ze met graven, wel verplaatste ze ettelijke keren de larfjes in de kokosnoot. Ongeveer zeven dagen later kwam het vrouwtje naar buiten met haar jongen en diezelfde dag nog aten de jongen al gretig Artemia-naupliën. De eerste dagen bleven de jongen in de buurt van de vertrouwde kokosnoot maar nadien trokken zij onder het waakzaam oog van hun moeder de bak door. Terwijl het mannetje steeds meer zijn vadergevoelens voelde bovenkomen, tolereerde het vrouwtje hem nog steeds niet bij de jongen en regelmatig kwam het dan ook tot strubbelingen. Desondanks had ik soms de indruk dat de huiselijke ruzie was bijgelegd. Maar toen op een keer het vrouwtje met beschadigde vinnen tussen de jongen stond heb ik het mannetje maar uitgeschept, uit angst dat het hele nest zou verloren gaan. Vanaf toen keerde de rust in het aquarium weer terug en toevallig of niet maar plots zwommen de jongen steeds verder van het vrouwtje weg. Geringe tijd later zwommen de jongen door heel de bak en moeder hield nog wel een oogje in het zeil maar van echte broedzorg was er geen sprake meer.

Het is een mooi gezicht, deze jongen naar voedsel te zien zoeken. Het lijken net kleine stofzuigertjes. Met snelle bewegingen zoeken ze de bodem, de planten enz. af naar alles wat eetbaar is. Een enorme eetlust hebben deze dieren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze vissen behoorlijk snel groeien. In vergelijking met de meeste Apistogramma-soorten ontwikkelen ze heel snel. Toen ik precies twee maanden na het afzetten, de jongen overplaatste in een uitzwemmer hadden ze reeds een lengte van ruim drie centimeter bereikt. Al bij al een visje, dat bij zacht en lichtzuur tot neutraal water niet moeilijk te houden is. Het moeilijkst is waarschijnlijk deze prachtdieren te vinden, want helaas worden ze slechts zelden aangeboden.

Bruno Magis
De Siervis Leuven