wie is online

We hebben 16 gasten en geen leden online

Login/Registreren

Polls

Welk type lezing wil je liefst bijwonen

Reisverslagen - 7.4%
Aquariumplanten - 22.2%
Gezelschapsvissen - 37%
Cichliden - 29.6%
Vijver - 3.7%

Aantal stemmen: 27
De stemmen voor deze enquête is afgelopen on: juni 30, 2023

De platy

Afdrukken E-mail

Heel lang geleden, toen de dieren nog spraken, behoorde de platy of het plaatje zoals hij in de volksmond wordt genoemd, bij de levendbarenden en werd hij gecatalogeerd onder de naam Platypoecilus. Tegenwoordig wordt hij ingedeeld onder het geslacht Xiphophorus, en bestempelt men hem terecht als eilevendbarend.

Je zou denken dat het verschil tussen levendbarend en eilevendbarend slechts de dikte uitmaakt van een visseneivlies, maar dan zit je er goed naast. Levendbarend betekent in biologentaal dat er een feitelijke band bestaat tussen de vrucht en het moederdier. Die band is bij zoogdieren de navelstreng, langswaar bloed en andere nuttige zaken tussen moederdier en jong worden uitgewisseld. Bij de platy worden de bevruchte eitjes in een eivlies in het moederlichaam ontwikkeld. Het eivlies scheurt op het moment dat het volledig gevormd jong wordt uitgestoten; het visje zwemt onmiddellijk zijn eigen leven in.

De platy waarvan er verschillende kleurenvariëteiten bestaan, die dan ook onder de naam Platypoecilus variatus door het leven gaan, komt voor in Mexico waar hij, nabij Veracruz en Oaxaca, in poelen, moerassen en langzaam stromende waterjes leeft. Overdag kan de temperatuur hierin zeer hoog oplopen. 's Nachts koelt het water dan weer sterk af. Dit verklaart waarom deze visjes lagere temperaturen in het aquarium zonder kleerscheuren kunnen overleven. Om ze optimaal te houden, zet men ze liefst op een temperatuur van 20 tot 25 °C. Het water waarin ze leven moet hard zijn. Kraantjeswater is dus uitermate geschikt. De vrouwtjes worden zo een 6cm groot en hebben een ietwat plompe, gedrongen lichaamsvorm. De mannetjes blijven merkelijk kleiner en slanker.

De bevruchting van het plaatje is, zoals bij de meeste eilevendbarenden, uiterst interessant. Het mannetje heeft voor dit doel een handig apparaatje ontwikkeld dat gonopodium genoemd wordt. Dit orgaantje wordt opgebouwd uit de derde, vierde en vijfde aarsvinstraal. Het mannetje verankert zich door een haakje aan dit gonopodium enkele tellen aan de geslachtsopening van het vrouwtje en brengt zo zijn sperma in haar eileider.

Als zij hierbij bevrucht raakt, kan ze doorgaans vijf tot zes legsels na mekaar produceren. Zij kan immers de mannelijke zaadcellen stokeren en periodiek gebruiken, als de omstandigheden geschikt zijn om een nieuw stel jonge visjes op de wereld te zetten.

De draagtijd bedraagt ongeveer 4 tot 6 weken. De legnood bij het hoogzwangere vrouwtje uit zich meestal door het rusteloos op en neer zwemmen tegen een ruit van het aquarium waarin ze vertoeft. Dit is het geschikte moment om haar onder te brengen in een ruim kweekbakje. In de handel bestaan er van die piepkleine aflegbakjes, die je in het aquarium kan ophangen en waarin het vrouwtje wordt overgebracht om haar jongen te werpen. Dit is misschien wel een uiterst makkelijke methode, maar het vrouwtje dagenlang in deze miniscule ruimte opsluiten, is visonwaardig. Vaak overleeft zij deze kwellerij trouwens niet.

De jongen, waarvan het aantal kan variëren van 10 tot 50, zijn in vergelijking met die van eierleggers, echte reuzen. Ze vallen eerst naar de bodem en proberen dan zo rap mogelijk naar de oppervlakte te zwemmen om hun luchtblaas te vullen. Om hen dit gemakkelijk te maken, houden we aanvankelijk een relatief lage waterstand aan. Ze zwemmen direct vrij rond en eten haast onmiddellijk artemianaupliën of stofvoer. Ook microaaltjes worden graag verorberd. Later geeft men hen gehakte tubifex, watervlooien, kleine rode muggenlarven en droogvoer, waarin plantaardige kost is verwerkt.

Meestal laten de ouders het jongbroed met rust, maar toch is het aangewezen schuilplaatsen voor de kleintjes te voorzien. Een plant die zich daar zeer goed toe leent is javamos, dat in grote dotten in het kweekaquarium wordt gedeponeerd of in het gezelschapsaquarium wordt opgehangen. Regelmatige waterverversing in de kweekbak, met op temperatuur gebracht leidingwater, draagt bij tot een gestage groei.

De platy, die in een bakje met guppen en halfsnavelbekjes niet mag ontbreken, is met zijn fluweelachtige glans een streling voor het oog. Vooral de koraalplatty is, met zijn bloedrode kleur, een zeer knappe verschijning.

Voor de beginnende liefhebber is dit tandkarpertje een dankbaar studieobject, dat makkelijk te houden is en dat even makkelijk kweekt. Af en toe zal je kunnen vaststellen dat er tussen de jongen afwijkende kleuren optreden. Het ligt niet in onze bedoeling hier de wetten van Mendel uiteen te zetten, maar als je een zo zuiver mogelijke stamvorm wenst te behouden ben je verplicht deze visjes met kleurafwijkingen onmiddellijk te elimineren. Het is ook wenselijk de geslachten zo vlug mogelijk te scheiden met het oog op de verdere nakweek. Vanzelfsprekend worden hiervoor enkel de mooiste exemplaren geselecteerd.

De meer gevorderde liefhebber zal platy’s wellicht niet meer houden maar zal, als hij ze ergens terugziet, waarschijnlijk met heimwee denken aan de tijd van weleer.

J. Koopmans & K. Fondu
De Siervis Leuven