wie is online

We hebben 6 gasten en geen leden online

Login/Registreren

Polls

Welk type lezing wil je liefst bijwonen

Reisverslagen - 7.4%
Aquariumplanten - 22.2%
Gezelschapsvissen - 37%
Cichliden - 29.6%
Vijver - 3.7%

Aantal stemmen: 27
De stemmen voor deze enquête is afgelopen on: juni 30, 2023

Ambystoma mexicanum

Afdrukken E-mail

In 1519 vertrok de Spaanse conquistador Hernan Cortés met 500 soldaten en 110 zeelieden naar Mexico. Hij landde bij San Juan de Ulloa en stichtte er de stad Veracruz. In korte tijd veroverde hij het machtige keizerrijk der Azteken. In 1520 brak er, als gevolg van het losbandig optreden van zijn soldaten, een oproer uit waarbij keizer Montecuzoma vermoord werd. De Spanjaarden moesten halsoverkop de hoofdstad ontvluchten. Maar Cortés was een vechtertje en zette van 18 april tot 13 augustus 1521 een daverend tegenoffensief in en heroverde de stad. Hij voerde een streng, naar Spaanse maatstaven, eerlijk beleid. De Azteken dachten daar natuurlijk anders over, maar hielden wijselijk hun mond.

Let op, die Azteken waren ook geen katjes om zonder handschoenen aan te pakken. Aan het einde van de 12de eeuw waren ze het hoogland van Mexico binnengedrongen en onderwierpen er zonder veel poespas de Tolteken. Ze vestigden zich op twee eilanden in de zoutwaterlagune van Texcoco, waar ze de steden Tialtelolco en Tenochtitlan stichtten. Heden ten dage ligt daar Mexico-Stad.

De bevolking leefde grotendeels van de opbrengst van hun intensieve, goed georganiseerde landbouw. Op grote, stevige drijvende rieten matten werd er een dikke laag vruchtbaar slijk gestort. Op die vlottende tuinen, chinampas genoemd, verbouwden de Azteken hun groenten. Voor het zware werk gebruikten zij krijgsgevangenen, die ze als hun slaven behandelden. Diegenen die op het land werkten mochten, op de keper beschouwd, nog van geluk spreken, want jaarlijks werden er zo een 20.000 krijgsgevangenen en zelfs enkele vrijwilligers levend geofferd. Hen werd het hart uitgerukt en het werd, nog kloppend, ter verzoening aan de goden aangeboden.

Ze kweekten ook verscheidene soorten eenden en varieerden voor de rest hun maaltijden met verschillende soorten vis. Er stond blijkbaar ook nog iets anders op hun menu. De Fransiskaanse monnik Bernardo de Sahagun, die de conquistador als vertegenwoordiger van de Heilige Stoel vergezelde, schreef in het jaar 1565: "In het water leeft er hier een diertje dat men axolotl noemt. Het heeft armen en benen als een hagedis en een staart en een lijf als een paling. Verder heeft het een brede muil en heeft het aan de hals een baard. Als tamales klaargemaakt in maïsbladeren en goed gekruid met chilli, smaakt het uitstekend."

Het woord "axolotl" vindt zijn oorsprong in de Azteekse mythologie. Oude teksten vertellen ons dat zelfs de goden geofferd werden, om de loop van de zon rond de aarde veilig te stellen. Xolotl, één van die goden, probeerde nog te ontsnappen door in het water te springen en er de gedaante aan te nemen van een waterwezen. Hij werd echter ontdekt en kon zijn lot als zoenoffer niet ontlopen. Mede door zijn dood kon het voortbestaan van het mensdom verzekerd worden. De naam Xolotl komt uit de Nauatltaal en betekent zo veel als "hond in het water" of "watermonster". De Mexicanen spreken nu van Ajolote, wat bij ons verbasterd is tot Axolotl.

De Axolotl (Ambystoma mexicanum) behoort tot de familie van de Ambystomatidae, die 30 soorten kent. Ze komen alleen voor in Noord- en Midden-Amerika. De Ambystoma mexicanum, die vroeger ook bekend stond onder de naam Siredon mexicanum, wordt vooral gevonden aan de zuidrand van het Mexicaanse hoogland. Dit diertje, dat de lichaamsvorm van een salamander heeft, maar dat uitsluitend in het water leeft, wordt 30cm lang en heeft een grauwzwarte kleur. De Axolotl heeft een krachtige, gedrongen lichaamsbouw. Kenmerkend zijn de drie paar wat warrige uitwendige kieuwborstels, de gegroefde flanken, de plompe enigzins afgeplatte kop en de brede muil. Zijn poten zijn, in verhouding tot zijn lichaam, opmerkelijk klein en zijn niet voorzien van zwemvliezen. De voorpoten tellen vier vingers, de achterpoten hebben vijf tenen. Ook zijn ogen zijn eerder klein en zijn gezichtsvermogen is niet bijzonder groot. De kleur kan variëren. Sommige diertjes zijn olijfgroen of bruingeel. Anderen zijn dan weeral zwart of gemarmerd. De witte Axolotl is een half-albino, die in gevangenschap gekweekt wordt. Hij heeft een enigzins rosarood gepigmenteerde kop en zwarte oogjes. Zijn uitwendige kieuwborstels zijn paarsrood. Naast kieuwen, heeft onze Ambystoma ook longzakken. Om de twee minuten gaat hij vlug naar het wateroppervlak, vult zijn "longen" en keert snel terug naar de bodem waar hij roerloos blijft liggen. Het enige dat zich nog beweegt zijn de kieuwen, die zich zes maal per minuut samentrekken. Als de Axolotl zwemt, doet hij dat door zijn lichaam heen en weer te bewegen. Zijn staart, die een hoge verticale kam heeft die doorloopt tot achter zijn kop, helpt hem daarbij. Karakteristiek is dat deze diertjes als larve geslachtsrijp kunnen worden en zich in dat stadium ook kunnen voortplanten. Dit verschijnsel noemt men neotenie en dit fenomeen heeft de wetenschappers talrijke decennia bezig gehouden.

De eeste levende Axolotls vielen in 1863 in handen van de Franse natuurwetenschapper A. Duméril. Toen bleek dat de dieren zich gewillig in gevangenschap reproduceerden, werden zij in een recordtijd de meest gekweekte laboratoriumdieren ter wereld. Al gauw werd ontdekt dat, door een onvolledige ontwikkeling van de schildklier, de metamorphose van larve naar salamander uitblijft. Het hormoon thyreoxine, dat deze metamorphose bij amfibieën beïnvloedt, is niet in voldoende mate aanwezig. Wanneer men een neotenische Axolotl inspoot met dat hormoon, of hem voederde met stukjes schildklier van zoogdieren, groeide hij uit tot een volwaardige salamander, die het water verliet, er totaal anders ging uitzien en pas na drie of vier jaar geslachtsrijp werd. Men ontdekte ook dat stresstoestanden, zoals het uitdrogen van het biotoop of een abnormale verslechtering van de aquatiele levensomstandigheden, de metamorphose tot landsalamander konden veroorzaken. Nu spitsen wetenschappers zich vooral toe op embryologisch onderzoek regeneratievermogen van en transplantatiemogelijkheden bij de Axolotl. Ook stralingsweerstand wordt op dit arme diertje.uitgetest. Gelukkiglijk heeft dit zonderlinge schepseltje zich ook wereldwijd een plaatsje veroverd bij de liefhebbers. Dat het makkelijk te houden en te kweken is, zal daar wel niet vreemd aan zijn.

In de tijd dat Cortéz Mexico onder de voet liep, zag de toekomst van de Axolotl er nog rooskleurig uit. In de regentijd was het op een hoogte van 2240m gelegen dal van Mexico, nog bedekt met één groot wateroppervlak van om en bij 600km2. In het droge seizoen deelde dit grote geheel zich op in kleinere meren. Van 1500 tot 1850 bleef de oppervlakte van de twee zuidelijk gelegen meren van Chalco en Xochimilco nagenoeg ongewijzigd en besloeg 200 tot 260km2. Dan begon, onder druk van een steeds aangroeiende bevolking en de daarmee gepaard gaande intensieve verstedelijking, de oppervlakte van deze meren drastisch te slinken. In 1940 bedroeg de oppervlakte nog 35km2. In 1960 bleef er nog slechts 8km2 van over. Thans is het meer van Chalco volledig verdwenen en van dat van Xochimilco resteert er nog enkel een net van smalle riviertjes en kanalen. Deze zijn meestal ondiep en bestrijken nog amper een oppervlakte van 2,3km2.

Tussen 1905 en 1914 werd er een kanaal aangelegd om Mexico-stad, die toen nog ver van Xochimilco verwijderd was, van drinkwater te voorzien. Door het steeds stijgende verbruik daalde de waterspiegel van het meer voortdurend. Om dit te verhelpen wordt, sinds 1958, via dit kanaal het nauwelijks gezuiverd afvalwater van de stad in het kanalensysteem van Xochimolco geloosd. Als je bedenkt dat er in Mexico-stad ondertussen ruim twintig miljoen mensen wonen, zal je wel begrijpen dat deze maatregel catastrofaal was voor de waterkwaliteit. De Axolotl is dan ook practisch volledig uit de stadskanalen verdwenen.

En toch is die slechte waterkwaliteit voor de Axolotl, die over een groot aanpassingsvermogen beschikt, niet eens zijn ergste vijand. In zijn natuurlijk biotoop, dat zich nu situeert tussen een voetbalveld en een bootverhuurbedrijf en dat bestaat uit een verward systeem van waterplassen, velden, weiden en bloemenfarms is hij door overbevissing en door concurrentie van voor hem faunavreemde voedselconcurrenten zoals karpers, goudvissen en grote cichliden in zijn voortbestaan bedreigd. Ook kleinere eilevendbarende tandkarpertjes, zoals Heterandria bimaculatum en Guppen, die de mens er ook heeft uitgezet, zijn spijts hun kleine gestalte grote voedselconcurrenten. De meeste van deze belagers eten trouwens ook zijn eitjes en de jonge larven. Gelukkig is de Axolotl zeer productief en hebben de jongen, eenmaal ze zes tot acht maanden oud zijn, een lengte bereikt van 12 tot 15cm en vormen vissen voor hen, op dat ogenblik, geen potentieel gevaar meer.

Een nieuw, maar veel groter gevaar loert al om de hoek. Steeds vaker wordt er een neotenische vorm van de Tijgersalamander (Ambystoma tigrinum) in de biotopen van de Axolotl gevonden. Hij werd er waarschijnlijk door mensen uitgezet. Het is niet uitgesloten dat beide soorten onderling gaan kruisen en net dat zou het lot van de laatse in vrijheid levende Axolotls definitief bezegelen. Hybriden zijn immers onvruchtbaar en de kans dat de Tijgersalamander, die een veel groter aanpassingsvermogen heeft, de Axolotl ooit in zijn natuurlijk biotoop compleet zal verdringen, is zeer groot. Het is dan ook logisch dat de Ambystoma mexicanum aan de lijst van de beschermde diersoorten werd toegevoegd.

Als troost kan ik je meedelen dat de Axolotl, zeker in gevangenschap, voor eeuwig zal blijven voortbestaan. Decennia lang al wordt hij massaal in een kweekcentrale in de USA nagekweekt. Vanuit Bloomington, Indiana, worden er ieder jaar maar liefst 60.000 embryo's, 10.000 larven en honderden volwassen exemplaren verzonden naar laboratoria over de hele wereld. Iedere larfje, ieder embryo dat het kweekstation verlaat, heeft een stamboom die tot vijftig jaar teruggaat..

Als de gewone liefhebber, zoals jij en ik, hem wil houden gebeurt dit best in een niet te klein en niet te diep onverwarmd aquarium. Je kan dit best leuk inrichten. Je neemt als bodembedekking kleine en grote keien en als blikvanger steek je er een stuk kienhout in, dat je welig laat overwoekeren door bronmos. Als beplanting gebruik je uiteraard planten die lagere temperaturen aankunnen zoals Elodea, Vallisneria en Hoornblad. Je zet de planten best groepsgewijs in potjes, die je vult met wat grof zand en een brokje leem en die je camoufleert met een hoopje keien. Vermits de Axolotl graag rondscharrelt langs de ruiten, is het beter de planten in het midden van het bodemoppervlak neer te poten. Water tussen 15 en 22°C vindt onze Ambystoma uitstekend. Hij kan, zoals testen hebben uitgewezen, zelfs bij een temperatuur van 4°C nog overleven. Gewoon leidingwater is voor hem ook al goed genoeg, maar alleen al omdat hij er zo sympathiek uitziet, zou ik hem eens extra verwennen. Filtering door een sponsfilter zorgt voor de nodige helderheid en regelmatig water verversen bevordert een goede waterkwaliteit. Zorg er ook voor dat voedsel, dat niet direct opgegeten werd, verwijderd wordt. Anders gaat het ontbinden en is de goede waterkwaliteit, waarover ik het net had, ver zoek. De Axolotl kan meer dan 25 jaar oud worden. Dus als jij ook al oud bent en je hebt hem pas aangekocht, zet hem dan in je testament en zorg er voor dat ook zijn oude dag verzekerd is.

Na een jaar zijn de neotenische exemplaren volwassen. Omdat de diertjes het hele jaar door productief zijn, gaat het kweken vanzelf. Het enige probleem is dat het geslachtsonderscheid moeilijk waar te nemen is. Zet je een geslachtsrijp koppel in een plastic bak met vers water en leg je op de bodem enkele keien, dan hangen gegarandeerd 's anderendaags de redelijk grote eitjes aan de stenen. Wat ik nu zeg ga je weer niet geloven. Het toevoegen van enkele blokjes ijs aan het water zou, volgens kenners, de paring stimuleren. Het mannetje zet, met opgeheven staart, net voor de snuit van het wijfje, zijn spermatoforen uit. Het wijfje kruipt hem achterna om die in haar kloaka op te nemen. Vervolgens legt zij 300 tot 1100 eitjes die 5 tot 7 mm groot zijn. Soms legt ze die één voor één, maar het kan even goed zijn dat ze de donkerkleurige eitjes in kleine klompjes afzet.

Bij 20°C komen de jongen na twee weken uit en hebben een lengte van 7mm. Ze krijgen eerst Artemianaupliën of Cyclops toegereikt en worden verder grootgetrokken met Grindalwormen en Enchytraeën. De jongen ontwikkelen zich niet allemaal even snel, wat betekent dat de grootsten zich aan hun kleinere lotgenoten durven vergrijpen. Hierdoor gaan ze uiteraard nog sneller groeien en betekenen ze voor de anderen een nog groter gevaar. Als je dus veel jongen wil, kan je best de al grotere knapen overbrengen in een andere bak. Na 22 dagen ontwikkelen zich de voorpoten. Na 84 dagen komen ook de achterpootjes te voorschijn. Naarmate ze groter worden, kan je ze watervlooien, pissebedden, naaktslakken, en insectenlarven voederen. Ze eten ook stukjes runderhart en als ze goed ingeburgerd zijn verorberen ze zelfs korrelvoer voor cichliden. Voor een dikke, smakelijke pier gaat een volwassen Axolotl gewoon door het lint. Vermits hij zijn voorste poten niet kan gebruiken om zijn prooi naar binnen te werken, benut hij hiervoor alleen zijn sterk ontwikkelde kaakspieren en zijn tong. De tong die hij, gelukkig voor ons, niet kan uitsteken is paddestoelachtig en kan krachtig tegen het verhemelte aangedrukt worden. Zo wordt een tegenstribbelende worm of slak klem gezet en in de slokdarm gedrukt. Een rij van kleine tanden in de onder- en bovenkaak dienen niet om te bijten, maar houden de vaak glibberige prooi stevig vast.

Misschien heeft iemand van jullie deze bizarre diertjes al gehouden. Mocht het zijn dat je er nog nuttige informatie of tips over hebt, schrijf er dan eens een artikeltje over.

Karel Fondu,
De Siervis Leuven

 

Geraadpleegde bronnen:

G. Matz/ M. Vanderhaeghe: Thieme's terrariumgids

Doris M. Cochran: Elseviers Wereld der Dieren/ Amfibieën

Dr. Heinz Schröder: Lurche und Kriechtiere

D. Vogt und H. Wermuth: Das Aquarien-und Terrarienbuch

P. Heimesund und J.Ensastigue Lopez: Axolotl/Aquaristik Fachmagazin nr.160

M. Christ: Axolotl Colony Indiana/Aquaristik Fachmagazin nr. 160

D. Attenborough: Elsevier/ Life on earth