wie is online

We hebben 19 gasten en geen leden online

Login/Registreren

Polls

Welk type lezing wil je liefst bijwonen

Reisverslagen - 7.4%
Aquariumplanten - 22.2%
Gezelschapsvissen - 37%
Cichliden - 29.6%
Vijver - 3.7%

Aantal stemmen: 27
De stemmen voor deze enquête is afgelopen on: juni 30, 2023

Colisa chuna

Afdrukken E-mail
De Colisa chuna, die soms ook Colisa sota genoemd wordt, is de kleinste van zijn geslacht. Hij wordt maximum 4 cm groot. De honinggoerami stamt uit het laagland van oostelijk Indië en uit Bangladesh. Hij leeft er in diverse biotopen.

Waar de Colisa lalia pronkt met een wirwar van sprankelende kleuren, blinkt de Colisa chuna uit door eenvoud en contrast. Het lichaam van de honinggoerami is matig hoog en zijdelings afgeplat. Zijn bek is licht bovenstandig en de lippen zijn matig dik. De rugvin is lang en loopt van de nek tot aan de staartwortel. De aarsvin begint op ongeveer dezelfde hoogte en eindigt eveneens aan de staartwortel. Zijn oranjekleurige buikvinnen zijn vergroeid tot tastorganen. De Colisa chuna vertoont een okergele grondkleur met een enigzins zilveren glans. De vinnen zijn geel- tot roodachtig.

Als het mannetje in paarstemming komt, verandert hij totaal van kleur. Zijn lichaam wordt dan flonkerend oranje tot glanzend geel. De snuit en keel worden diepgroen tot zwart. Deze kleur trekt zich steeds versmallend door tot aan het einde van de oranje buikvin en deelt haar, als het ware, diagonaal in twee gelijke delen. De rugvin wordt goud- tot kanariegeel met aan de onderkant een streepje blauw. Het laatste stukje gaat dan weer over in oranje. Het grijsbeige vrouwtje krijgt als ze paarrijp is een donkere lengtestreep.

De honinggoerami heeft nood aan een rustige omgeving en kan best gehouden worden in het gezelschap van andere Colisa's. We beplanten het bakje aan de randen met fijnbladige planten en laten het water rijpen gedurende een week of drie. Om het licht te temperen gebruiken we drijfplanten. De bodem houden we donker. Ook enkele grillige stukken kienhout mogen in de bak niet ontbreken. Eerst en vooral geven ze een grotere dynamiek aan het decor, maar tegelijkertijd delen ze de bak op in kleinere niches en kunnen de mannetjes het gebied, dat ze voor het maken van een schuimnest opeisen, gemakkelijker verdedigen. Hierdoor zullen ze uiteraard minder gevoelig zijn voor stress en zullen ze zich wellicht minder agressief gedragen. De temperatuur laten we rond 25°C schommelen. Een sterke waterbeweging schuwt de Colisa chuna als de pest. Inzake voeding is hij, net als de Colisa lalia, niet kieskeurig. Hij eet naast muggenlarven, tubifex en enchytreeën ook fruitvliegjes en klein vlokkenvoer. Je zal hem voornamelijk vinden in de middelste en de bovenste waterlagen.

De kweek verloopt op dezelfde manier als bij de andere Colisa's. Zijn schuimnest is wel niet zo stevig als dat van de lalia. Het bestaat vaak alleen maar uit een aantal willekeurig ronddrijvende bellen, die door de drijfplanten bijeen gehouden worden. Als het paairijpe wijfje in de nabijheid van het mannetje komt, begint deze aan een eigenaardige balts, die eindigt met een verticale stand onder het nest. Bij de paring omstrengelen ze mekaar en worden enkele honderden eitjes afgezet. Het vrouwtje wordt nu voorzichtig weggenomen. Bij een temperatuur van 28°C komen de jongen na een dag uit. Na vier dagen zwemmen ze vrij rond en moet je ook het mannetje wegvangen. De jongen kunnen in de eerste dagen gevoed worden met infuus of met fijn stofvoer. Zorg ervoor dat de temperatuur boven het water dezelfde is als die in het water.

Na een week of vier ontwikkelen de jonge visjes hun labyrint en kunnen er zich wel enkele sterfgevallen voordoen. Als je de waterstand verlaagt tot 10 cm zal je het voor de jonge visjes gemakkelijker maken om lucht te happen en zal het aantal sterfgevallen eerder beperkt blijven. Naarmate de jongen groeien, kan je de waterstand langzaam verhogen.

Buiten de Colisa chuna en de Colisa lalia bestaan er nog twee soorten. Het zijn de Colisa fasciata en de Colisa labiosa. Verzorging en kweek verlopen op dezelfde manier als bij de eerste twee. Ze worden wel 12 cm groot, zijn nog productiever en ook bloedmooi.

Misschien heeft iemand van jullie ervaring met die soorten. Maak er dan als de bliksem een artikeltje over en stuur het naar de redactie van onze club.

Karel Fondu
 De Siervis Leuven