wie is online

We hebben 5 gasten en geen leden online

Login/Registreren

Polls

Welk type lezing wil je liefst bijwonen

Reisverslagen - 7.4%
Aquariumplanten - 22.2%
Gezelschapsvissen - 37%
Cichliden - 29.6%
Vijver - 3.7%

Aantal stemmen: 27
De stemmen voor deze enquête is afgelopen on: juni 30, 2023

De keizertetra opnieuw bekeken

Afdrukken E-mail

Het moet ongeveer veertig jaar geleden zijn dat ik, voor het eerst, keizertetra’s in levenden lijve zag. Ze zaten bij Edmond Dewit in het gezelschapsaquarium dat in zijn living stond. Edmond baatte toen nog de aquariumzaak uit op de Waversebaan in Heverlee en importeerde regelmatig, zodat hij doorgaans wel een paar nieuwigheden zitten had. Maar dit was nu wel het mooiste dat ik in jàren had gezien. Ze hingen op halve hoogte van de bak, en hun lokkend beeld grifte zich onmiddellijk, onuitwisbaar, in mijn geheugen. Nog steeds hangt voor mij dat stralend blauw lichaam met de diepzwarte fluwelen lengtestreep en met de fascinerende groene ogen, die me uitdagend lokten. Zoals gewoonlijk echter, lagen tussen hen en mij practische moeilijkheden en andere bezwaren, hoofdzakelijk van financiële aard. Ook die droom mocht ik voorlopig opbergen.

Enkele jaren later echter was hun prijs gezakt tot op het niveau dat ik me ooit als maximum uitgave per vis had vastgesteld, nl. 200Bef. (geïndexeerd naar 2004). Ik kon er mij dus eindelijk een zestal aanschaffen, die een tijdje samen met andere vissen werden gehouden. Zodra een van de vrouwtjes enige ronding begon te vertonen, moest er natuurlijk ernstig aan kweken worden gedacht. Volgens de beschikbare literatuur was dat een hele uitdaging. De visjes die als heel moeilijk te kweken werden beschouwd, stelden heel strikte eisen in zake watersamenstelling. Het water moest zacht, zuiver en zuur zijn, terwijl voor het aquarium zelf, de grootst mogelijke hygiëne werd voorgeschreven. Alleen de temperatuur stelde geen problemen (27°C). Een kweekbakje van 30x30x40cm werd grondig geschrobd, evenals de thermometer, de verwarmer, de thermostaat, en vervolgens gevuld met gekookt water dat, in de waterketel, met deksel op, ongestoord had mogen afkoelen. Op de bodem van het bakje werd een laag afgekookte vezelturf aangebracht; twee aquavarens (*) vormden de beplanting. Een turffiltertje dat 24 uren bleef werken, moest er voor zorgen dat het water aanzuurde. Nog de thermostaat regelen, het turffiltertje uithalen en een zacht werkende uitstromer aanbrengen. Na de nodige wateraanpassing kon het uitgezochte koppeltje via de druppelmethode voorzichtig worden losgelaten. Dan werd het bakje met krantenpapier afgedekt.

Al die moeite leverde slechts een tiental jongen op, wat ik toen toch een heel mooie beloning vond. De enkele resultaten die ik nadien nog had, waren niet veel beter (maximum een twintigtal).

De voorzorgen die ik indertijd genomen heb, stroken bijna volledig met de kweekaanbevelingen in de Mergus Atlas deel 1 op blz. 304: de temperatuur 26-28°C, klein afgeschermd aquarium, vezelturf, zacht water. Ook "niet erg productief" lijkt me te kloppen. De vermelde hardheidsgraad van 25°dGH laat me echter wel een gek kookfiguur slaan. Wat de grootte van de keizertetra betreft, houdt de Mergus het op 5 cm.

Vier, vijf jaren geleden kocht ik opnieuw zes keizertetra’s, die in een aquarium van 70x40x40cm werden ondergebracht, zonder andere medebewoners. De mannetjes zijn uitgegroeid tot schitterende volwassen exemplaren van 7 cm., de vrouwtjes bereiken vlot 6 cm. Het kleurenpalet van de mannetjes is gewoon verbluffend, vooral als de zon er op valt. Een fluweelzwarte lengtestreep vertrekt practisch van uit de lippen en loopt onder het intense blauwgroen iriserend oog, door de staartwortel, tot in het verlengde staartuitsteeksel. Dit uitsteeksel begint met de jaren meer en meer op een Turks zwaard te lijken. De gelige staartlobben, met de blauwachtig getinte buitenste staartvinstralen, zijn sterk verlengd en vatten bij volwassen mannetjes, het uitsteeksel als in een tang. Boven de lengtestreep is het lichaam, op de lichtbruine rug na, over de hele breedte schitterend blauwgroen, de buikpartij is licht beige. De verlengde bovenvin en de andere vinnen zijn geelachtig gekleurd; de bovenvin krijgt wel in de bovenste stralen nog een blauw streepje bij. Ook de lange aarsvin is bijkomend getooid met een fijne blauwzwarte lengtestreep. Zoals te verwachten was, zijn de vrouwtjes een tikkeltje minder mooi uitgedost. Ze zijn gevulder en missen de versieringen waarmee de heren zo verwaand lopen te pronken. Wel heb ik opgemerkt dat ook oudere vrouwtjes met een mini zwaardje durven rond te lopen.

Die groep keizertetra’s is gewoon in dat aquarium blijven zitten en heeft nooit het gezelschapsaquarium bereikt. Ze vormden een los gezelschap, een ieder een beetje met een eigen standplaats, zonder veel sociale kontakten. Af en toe werd er wel een korte uitval gedaan naar een soortgenoot die blijkbaar te kort in de buurt kwam, maar daar bleef het dan bij. Na een waterverversing (een derde van de inhoud) veranderde hun gedrag steeds op slag. De fantastisch gekleurde mannetjes trachtten hun rivalen te overbluffen met gespannen, trillende vinnen, ze deelden een snok en een beet uit, echter zonder enige beschadiging toe te brengen.

Het duurde ongeveer twee jaar vooraleer ik het eerste jong (+- 1cm) opmerkte, dat spoedig gevolgd werd door een tiental andere. Van dan af groeide de bevolking gestadig aan, zodat ik na enige tijd er een twintigtal kon doorsluizen naar enkele vrienden.

Die natuurlijke kweek verloopt heel vlot, zonder dat ik er enige moeite hoef voor te doen. Hierna enkele momentopnamen:

- 7 februari 2004: moeilijk te schatten hoeveel vissen er in de bak rondzwemmen. Als kleinste jongen zie ik er acht van 2 cm en drie van 1½ cm. Temperatuur 24°C.

- Begin maart 2004: twaalf jongen van licht verschillende grootte, zwemmen tegen de bodem aan en zoeken hem heel intensief, heel aandachtig af, het staartje gekromd in een horizontaal vraagteken. Ze zijn duidelijk niet alle van hetzelfde legsel. Na een weekje zijn ze spoorloos verdwenen. Enkele tijd later duiken ze echter terug op in een dichte bos Anubia’s. Ze zijn dan al wel 1½ cm groot en alle vertonen ze al een heel mooie getekende zwarte lengtestreep.

- 20 maart 2004: eindelijk heb ik een bak van dezelfde afmetingen vrij die, na reiniging, met leidingwater wordt gevuld. Het geeft een mooi gevoel als ik zesentwintig halfwas keizertetra’s kan overscheppen naar het nieuwe verblijf. De beplanting bestaat, zoals in het eerste aquarium, uit Javavaren, Javamos, Bolbitis en Anubia’s. In het eerste aquarium blijven er een vijfentwintig vissen zitten.

- Einde mei 2004 zwemmen ook in het nieuwe aquarium de eerste jongen rond.

Er wordt geen enkele speciale zorg aan beide aquariums besteed. Nooit heb ik een dode vis aangetroffen. Wel moest ik een ongeval noteren: een volwassen vrouwtje dat uit de bak was gewipt . Uiteraard wordt om de twee, drie weken een derde van het water ververst, steeds met leidingwater. De pH in de "oudste" bak schommelt gewoonlijk rond 7; in de andere varieert hij van 5.5 tot 6.6, zonder dat het waarom me duidelijk is. De twee aquaria staan naast elkaar en hebben dezelfde beplanting en, zo te zien, ook dezelfde lichtinval. De geleidbaarheid bedraagt in de eerste bak rond 750 μS en in de tweede rond 720. De hardheidsgraden heb ik niet kunnen bepalen wegens overjarige meetproducten.

Als voedsel worden er dagelijks diepgevroren rode muggenlarven toegediend, ’s morgens een snuifje droog van een gewone doos, eenmaal per week enchytreeën en in de zomer alles wat de regenton schaft. De jongen moeten zich behelpen met wat er in de bak te vinden is; nooit wordt er enig aangepast voedsel toegediend.

Om nog even op de Mergus terug te komen: ik denk niet dat het werkelijk zo’n eirovers zijn. Geef ze bij de kweek een flinke beplanting en je kunt de aflegrooster gerust vergeten.

De zondagsnaam van de keizertetra, Nematobrycon palmeri, kan vrij vertaald worden als Palmers bijter met de lange draden. Dat er draadvormige dingen zijn, zie je zo aan de rug- en staartvinnen van de volwassen mannetjes. En dat ze bijten, kun je heel duidelijk ondervinden als je de voorruit kuist. De halfwas vissen komen heel voelbaar, met scherpe minitandjes, je voorarm bewerken; de volwassen gaan er zo met de grove tand door dat het gewoon pijnlijk wordt.

Vanzelfsprekend klasseer ik de keizertetra bij de high society van de tropische zoetwatervissen. Feitelijk heb je geen enkel excuus om ze niet in je aquarium uit te proberen. Zelfs in je gezelschapsaquarium gaan ze je, na verloop van tijd, verrassen met enkele jongen. Maar dan mogen er natuurlijk de Aplocheilussen van Karel niet in zitten.

(*) Aquavaren: afzetsubstraat dat vroeger in kweekaquaria werd gebruikt. Herkomst onduidelijk. Denkelijk betrof het een soort gedroogd zeewier, dat met enkele takjes tot een bosje samengebonden werd met een stripje lood (!). Je kon het gewoon ontsmetten in kokend water of in een oplossing van kaliumpermanganaat. Het ging moeiteloos verschillende kweken mee.

Jacques Koopmans,
De Siervis Leuven