wie is online
Login/Registreren
Polls
Welk type lezing wil je liefst bijwonen
Aantal stemmen: 27
Rasbora heteromorpha
Onder de tandkarpers is de Rasboragemeenschap belangrijk door het grote aanbod aan geschikte aquariumvissen. De meeste vissen uit dit geslacht zijn slank en hun lichaam is zijdelings samengedrukt. Ze komen voor van Oost-Afrika over Zuid- en Oost-Azië tot Kanton en verder door op Indonesië en de Filippijnen. Ze leven er in grote scholen en bevolken de bovenste waterlagen van langzaam stromende of stilstaande wateren. Hun mond is schuin naar boven gericht met een vooruitspringende onderkaak.
De tot dit geslacht behorende vissen zijn vrijwel allen uitstekend geschikt voor het houden in aquaria omdat ze vredelievend zijn en geen bijzondere eisen stellen. De meest bekende soorten zijn Rasbora borapotensis, R. dorsiocellata, R. kalochroma, R. maculata, R. trilineata en R. vaterifloris. Hoewel het stuk voor stuk prachtige visjes zijn, hebben zij zich nooit in aquariumland kunnen handhaven. De enige die dat wel kon is de kegelvlekbarbeel. Dit knappe visje komt voor op het Maleise schiereiland, op Thailand en op Sumatra. Hier leeft hij in matig tot vrij sterk stromende oerwoudbeken en in de moerassen en overstromingsgebieden die met deze beken in verbinding staan. Het water is overwegend helder en soms verontreinigd door organische stoffen. Soms is het door humusstoffen en door sporen van ijzer een weinig geel gekleurd.
In tegenstelling tot de andere Rasborasoorten, die meestal lang en slank zijn, is zijn lichaam ruitvormig en sterk zijdelings samengedrukt. De grondkleur is zilvergrijs met zachtrode tot violetglanzende boventoon. Zijn achterlijf wordt versierd met een blauwzwarte kegelvormige vlek. Vanuit de kop tot aan de kegel glanst de rugzijde goudgeel op. In de rugvin en in de staartvin iriseert een roodbruine schijn. Het oog is iriserend geel met in de bovenrand ervan een klein rood spatje.
De kegelvlek wordt in gevangenschap ongeveer 4cm groot. In de vrije natuur blijven ze merkwaardig genoeg kleiner en bereiken er een lengte van ongeveer 3,5cm. De vrouwtjes zijn robuuster dan de mannetjes en hebben een glanzend dik buikje. Deze Rasbora is geschikt voor het medebevolken van zowel grote als kleine aquaria. Men dient ze wel in een schooltje van 6 tot 10 stuks te houden. Ze geven de voorkeur aan een dicht beplant aquarium waarin breedbladige planten als Cryptocorinen, Echinodorus en Alternantera niet mogen ontbreken. Onder deze grootbladige planten zoeken ze verpozing na een aardig staaltje van hun zwemkunst ten beste te hebben gegeven. De kegelvlek zal je vooral terug vinden in de middelste waterlagen; hij is vredelievend van natuur en als je hem samenhoudt met vissen van dezelfde lengte zal hij nooit voor problemen zorgen. Als je hem aankoopt zet hem dan niet in een pas opgestart aquarium; hij verkiest een iets ouder watertje en een donkere bodem. De temperatuur mag schommelen tussen 24°C en 28°C. Daalt de temperatuur onder de 22°C dan wordt onze kegelvlek lusteloos, wil niet meer eten en valt totaal verzwakt ten prooi aan schimmel en stip. De PH mag gaan van 6,6 tot 7,5 en de hardheid mag liggen tussen 3° en 15° dHG.
Kegelvlekken kweekt men in kleine bakjes van 6 tot 10 liter. Het ingebrachte kweekstel zet meestal na twee of drie dagen af. Het wijfje zoekt een onderkant van bvb. een Cryptocorineblad op en prikkelt zich tot afzetten door enige malen met haar legbuis langs het blad te strijken. Is het moment aangebroken zwemt het paartje op een uitgekozen blad toe waarbij het mannetje boven het wijfje probeert te komen. Nu zwemmen ze op de onderkant van het blad toe waarbij hun buikjes naar boven gericht zijn. Het mannetje slaat zijn staartvin en de staartwortel over de rug van het vrouwtje. Zij kleeft haar eitjes aan de onderkant van het blad en hij bevrucht ze onmiddellijk. Dan zwemt het paar uit mekaar. Daar er ook vele eitjes naar de bodem vallen kan men best een aflegrooster gebruiken, want de oudjes lusten ook graag een eitje.
Voor de kweek moet het water zuur en zacht zijn. De meest gunstige waarden zijn een hardheid van 5° dHG en een PH van 6 tot 6,5. De temperatuur wordt geregeld tussen 26°C tot 28°C. Na 48 uur komen de vislarfjes uit. Eens ze vrij zwemmen worden ze onmiddellijk gevoederd met raderdiertjes. Later geeft men hen Cyclops en Artemianaupliën. De koppels zijn op hun best als ze tussen de zes en de twaalf maanden oud zijn. Van een volwassen kweekkoppel mag je een 200-tal jongen verwachten.
De Rasbora heteromorpha geeft aan uw aquarium iets feeërieks, iets uit duizend en één nacht en omdat je diep vanbinnen ook een romanticus bent zal je ze vroeg of laat ook wel eens houden.
Bronvermelding
Elseviers aquariumvissenenceclopedie: J. J. Hoedeman
Elseviers aquariumencyclopedie: J. D. Van Ramshorst & A.V. d. Nieuwenhuizen
Das Aquarium nov. 1998: Jaroslav Eliás
Karel Fondu
De Siervis Leuven