wie is online
Login/Registreren
Polls
Welk type lezing wil je liefst bijwonen
Aantal stemmen: 27
Van kop tot staart Black molly (Retro)
Wie als beginner Black Mollies aanschaft zal al vlug merken dat deze visjes, die nochtans schijnbaar even makkelijk houdbaar zouden moeten zijn als Guppen, Zwaarddragers en Platy’s, geen gemakkelijke gasten zijn in het aquarium.
Ook in 1964 zorgden deze zwarte ridders reeds voor problemen. Reden genoeg dus voor Jaak om er een artikeltje aan te wijden.
Roger
Tevergeefs zal U in de literatuur zoeken naar de herkomst van de Black Molly; evenmin zal U er een wetenschappelijke naam voor vinden (hoe bestaat het !)
De Black Molly is immers een kruisingsprodukt waaraan verschillende Mollienisiasoorten meegewerkt hebben. De meningen omtrent de stamvorm zijn echter uiteenlopend. Er kan nochtans met een tamelijke grote zekerheid aangenomen worden dat de Mollienisia sphenops en M. latipinna het leeuwenaandeel gehad hebben bij de tot standkoming van de Black Molly.
Dit visje dat bij de liefhebber net zo goed gekend is als de Scalare, hoeft geen beschrijving. Ik wil er evenwel op wijzen dat een Black Molly, zoals de naam het zegt, zwart moet zijn, integraal potzwart, de ogen, de vinnen, het lichaam.
Bij jonge exemplaren, zijn de mannetjes te herkennen aan hun gonopodium, bij oudere dieren bovendien aan hun slanke lichaamsbouw.
Alhoewel de Black Mollies ten zeerste tot de verbeelding van de beginnelingen spreken, zijn ze hen echter beslist af te raden. De kans op mislukking is immers heel groot, daar de Black Mollies, wil men ze in prima conditie houden, heel wat eisen stellen, nl :
1. minimum temperatuur: 25°C
2. een ruim aquarium waarvan de bevolking aan de lage kant ligt
3. brak water (toevoegen van 1 soeplepel zout per 10 l water)
4. een aangepaste voeding
De temperatuur vergt geen verdere kommentaar. Wat het ruime aquarium betreft, dient U zich te houden aan minimum 10 l water per volwassen exemplaar. Het brak water vindt zijn oorsprong bij de stamvormen, waarvan dit het natuurlijk milieu is. De Mollienisia latipinna komt zelfs voor in zout water. In dit verband herinner ik me nog steeds een aardige vondst op één van de tentoonstellingen van de Siervisvriend te Antwerpen, waar Black Mollies parmantig tussen de zeepaardjes rondzwommen, netjes in hun nopjes met hoog opgestoken vinnen.
Als we de voeding onder de loep nemen, stellen we vast dat de Black Molly feitelijk geen vis is voor het gewone gezelschapsaquarium. Immers, hij is haast uitsluitend op plantaardig voedsel aangewezen: algen, zachte slablaadjes, gekookte spinazie. Dierlijk voedsel, zoals tubifex, enchytraeën, rode muggenlarven is te mijden. Daphnia kan sporadisch gevoederd worden.
De Black Molly behoort tot de eilevendbarende soort (Ovovivipaar). Naargelang de temperatuur, beloopt de ontwikkelingsperiode van het eitje in het moederdier 4 tot 6 weken. Het aantal afgeworpen jongen varieert aanzienlijk naargelang de grootte en de conditie van het vrouwtje, nl. van 20 jongen tot + 100.
De voeding van de jongen is eveneens plantaardig. Tenslotte wil ik nog even wijzen op twee ziekten waaraan de Black Mollies bijzonder onderhevig zijn, nl. buikwaterzucht en kwaadaardige gezwellen.
De eerste ziekte is doorgaans te wijten aan een verkeerde voeding of aan een verkeerd milieu (zoet, zacht water). De tweede is eigen aan alle vissen waarbij het zwarte pigment overheerst, dat bijzonder kankerverwekkend is.
J. Koopmans.