Beschouwingen bij de kweek van guppyâ€™s

Beschouwingen bij de kweek van guppy’s

Op de laatste ledenvergadering werd mij gevraagd om iets over levendbarenden -eigenlijk in praktijk ei-levendbarenden- te vertellen, dit in het bijzonder over guppy’s. Ik kreeg deze vraag omdat de spreker van dienst had afgebeld.
Misschien heb ik die avond de indruk gegeven dat het kweken van guppy’s niet zo gemakkelijk is als men wel beweert. Dit is ook wel zo als men echt aan standaardkweek doet.
Is dit niet het geval en wil men alleen maar een kweekje opzetten met visjes vanuit de club of van uit de handel die men toevallig mooi vindt, dan geeft dit niet zoveel problemen. Je schaft je liefst een paar vrouwtjes meer aan dan mannetjes. Je zet ze allemaal tezamen in een kweekbakje dat je voorziet van een goede doorluchting of filter en een paar dotjes Javamos. Of je selecteert er 1 mannetje en 2 vrouwtjes uit en zet ze samen in een kweekbakje. De overige zet je gewoon bij in je gezelschaps– of in een apart aquarium, zodat je ze, als er iets mis zou gaan met je kweek, nog kunt gebruiken om je kweekprogramma verder te zetten.
Nadat de vrouwtjes hebben afgelegd, schep je de oudere guppy’s eruit. Tussen het mos vinden de jongen een schuilplaats en eten voor de eerste dagen aan planten en andere ongewervelde dieren. Nadien kan je ze fijn voer geven.
Na een week of drie sorteer je uit je kweek enkele maagdelijke vrouwtjes. Let er vooral op dat ze een goede lichaamsbouw en een goed vinnenstelsel hebben. Na twee maanden kan je er dan de mannetjes bijzetten. Zo start je het kweekprogramma op voor een tweede generatie.
De guppy’s uit de handel zijn ook in massa gekweekt en zijn dan ook tamelijk kleur- en vormvast. Niettegenstaande kan er na een paar generaties toch een terugslag plaats vinden en kan er een heel ander gupje tussen zitten!

Wil je naar een standaardkweek gaan dan is dit een heel ander verhaal. Eerst en vooral moet je dan meer tijd en plaats voorzien dan bij de kweek die ik hierboven beschreven heb! Je moet twee of drie lijnen per vinnenstelsel en kleur doortrekken. Hiervoor heeft men 5 bakjes per lijn nodig. Je kan dit niet bekomen met guppy’s die je in de handel haalt!!
Hiervoor moet je je wenden tot een liefhebber, een lid van een guppenclub of een lid van een ei-levendbarenden club. Je schaft je twee of drie mannetjes en drie of vier vrouwtjes naar eigen keuze aan. Zo ken je de achtergrond van je guppy’s. Dit komt later zeker van pas. Je zet één of twee mannetjes apart, met voor ieder mannetje twee vrouwtjes. De overige mannetjes en vrouwtjes hou je apart als reserve. Na de eerste worp zoek je er de beste vrouwtjes en mannetjes uit. Hier zet je twee of drie lijnen mee op. Na een paar generaties zie je een terugslag en een afname van vitaliteit. Dit is het moment om twee lijnen met elkaar te kruisen. Zo kan je de kweek van voor af aan terug opstarten.
Wens je donkere kleuren dan gebruik je best guppy’s met een donkere grondkleur. Waar vind je nu die grondkleur zul je je afvragen? Wel de grondkleur bevindt zich in het driehoekje tussen de ogen boven op de kop.
Bij de standaardkweek speelt de verervingsleer van Mendel een zeer grote rol. Het is dan ook aan te raden deze eerst eens te lezen. Laat je echter hierdoor niet afschrikken!
Als je er aan begint met veel geduld, inzet en uithoudingsvermogen zal je er zeker wel in lukken!
Veel succes en plezier met de kweek!

Eli Verhaegen,
De Siervis Leuven