wie is online
Login/Registreren
Polls
Welk type lezing wil je liefst bijwonen
Aantal stemmen: 27
Spijtig, 't is weer voorbij
Zaterdag 22 mei, een hoogdag voor de Siervis Leuven. Om 7u stipt vertrek met de reeds vertrouwde dubbeldekker naar het verre Frankrijk, met als hoofddoel Boulogne sur Mer.
Kwart voor zeven: de eerste opstappers stormen reeds de bus in op zoek naar een goed plaatsje.
Acht minuten na zeven: in tweede versnelling rijden we al den Boulenberg op. Wat me het eerste opviel was "de Guy". Hij had zich geïnstalleerd op de bovenste verdieping op de eerste rij achter de micro, normaal de plaats voor de gids. Zou hij onderweg iets te vertellen hebben? Afwachten ... Op aanraden van Jos waren we ook boven gaan zitten, voor het mooie uitzicht, niet te ver naar voor, ge kunt nooit weten dat er hier of daar een brug niet hoog genoeg is. 't Zou niet de eerste keer zijn dat ze er niet onderdoor kunnen.
Ergens scheen er iets te zijn dat niet klopte. Tot 2 maal toe liep onze voorzitter al tellend door de bus en al kijkend op zijn papieren en om zeker te zijn deed hij het na een kwartier nog eens over, of telde hij dan misschien iets anders? Ik weet het niet. Even na Brussel kwam "den Danny" aan boord, zoals steeds om ons welzijn bezorgd, deelde hij deze keer stadsplannetjes uit van Boulogne. Zijn daar ook lijk vorig jaar in Amsterdam walletjes om verloren te lopen?
Ongeveer een dik uurtje na vertrek: tussenstop in een wegrestaurant. Resultaat: zelfde als vorig jaar, het personeel met de handen in het haar, de rekken leeggefret, en vanaf nu reeds achteruit op het tijdsschema.
Na nog enkele kilometers verlaten we de baan Brussel-Oostende en slaan links af richting Oostkust en de Franse grens. In de verte zien we links reeds de heuvels van de Vlaamse Ardennen die doorlopen tot het Noorden van Frankrijk. Of juist omgekeerd?
Daar, kijk daar, den Eurotunnel! Twee sporen die langzaam naar beneden lopen en verdwijnen in een zwart gat richting Engeland. Van hieruit gezien is de benaming konijnenpijp goed gekozen.
Ondertussen hoor ik de chauffeur een paar maal van versnelling veranderen. Wat is de reden? Vanuit het vlakke Vlaanderland zitten we plots in de bergen. Zo een plotse overgang na onze vlakke kust, hoe is het mogelijk?
Cecile, die achter mij zat, zag in gedachten hare Frans al met zijn fietske tegen zo'n helling naar boven rijden. Op mijn vraag, wat die mannen altijd zo ver gaan zoeken als hier zo dicht bij ook zo'n mooie bergen zijn, antwoordde ze iets over mooi weer en de zon. Ik snapte het niet goed, de laatste keer had Frans het over niets anders dan wind tegen en regen.
Ondertussen waren we Boulogne genaderd. Was het door die bergen of hadden we ook de wind tegen? In alle geval waren we reeds 1 uur achteruit op het schema.
In Nausicaa zijn we dan onmiddellijk afgedaald onder de waterspiegel. We dwaalden van de heldere en kleurrijke koraalriffen tot de donkere geheimzinnige diepten van de oceanen, en overal vissen, vissen en nog eens vissen. Pas uren later en nadat onze maag geweldig begon te protesteren zijn we terug boven gekomen. Van de ganse dubbeldekker was niemand meer te bespeuren. Iedereen had op zijn manier en op zijn eigen tempo van het wonderbaarlijke waterleven genoten. Het was pas later in een restaurantje dat we terug Leuvens hoorden praten.
Na een goed middagmaal, een Franse pils of een goed glaasje wijn zijn de meesten, gewapend met Danny zijn kaart, op verkenning getrokken.
Voor het oude ommuurde stadsgedeelte moest men een beetje bergop. Ik denk dat het voor velen al een beetje te stijl was, want we zijn maar een paar dapperen tegengekomen. Spijtig voor al die anderen want ze hebben wat gemist. Boven in de rue de Fortaire, de straat voor het oude kasteel, zijn we Napoleon tegengekomen met gans zijn gevolg. Hij was –zoals ze in Leuven zeggen– ferm afgeborsteld, met zijn witte rijbroek aan, zijn zwarte hoed dwars op zijn hoofd en zijn rechterhand dwars over zijn buik tussen de knopen van zijn groen fluwelen vest. In 't voorbijgaan knikte hij vriendelijk tegen Roza van Jos. Ge ziet dat direct hé, ne mens die zijne wereld kent. Heel waarschijnlijk had hij gezien dat wij van de kant van Waterloo kwamen.
Gelukkig hadden we bij het terugkeren de kaart van Danny bij. Zonder zouden we zeker niet op tijd terug geweest zijn. Onderweg kwamen we nog een groepje Siervissers tegen die de speciale lokroep van de haven met zijn boten en visreuk niet konden weerstaan. Dat waren nogal schollen en kabeljauw die men daar aan wal bracht hé.
Van hieruit zijn we naar "Cap Blanc Nez" vertrokken. Ik had gehoopt de dappersten eens goed te doen zweten maar het is me spijtig genoeg niet gelukt. Ik had de voorzitter aangeraden om ons beneden op de parking aan de zee af te zetten zodat we een mooie wandeling naar boven konden maken. Maar de chauffeur kon de bocht naar links niet nemen en eer ik beneden was om de weg te tonen hadden ze al beslist de wandeling omgekeerd te maken en ons boven af te zetten. Spijtig, ik had er graag enkelen zien puffen.
Van de witte krijtrotsen aan de overkant in Engeland hebben we niets gezien. Door de hevige wind wordt het water opgezwiept en vormt zo een soort mist. Wat we er wel gezien hebben waren de vele sleutelbloemen en een soort orchideeën. Bloemen die normaal in drassige weiden te vinden zijn staan hier hoog op een witte krijtrots.
Beneden toonden een paar lijnvissers ons fier hun vangst: 3 zeebaarsjes, de snelle zilveren rovers uit het zoute. Onze Marc zal zeker nog eens moeten terugkomen. Toen iedereen al bijna op de bus zat stond hij nog altijd ongeduldig te wachten op vrouw en kinderen. Ze konden niet genoeg krijgen van het strand met de vele mooie rolkeien. En nu, iedereen opstappen en vaarwel Frankrijk.
Onze voorzitter had op één van zijn vorige zwerftochten een ontdekking gedaan: een "stutte met heps" en hij wilde ons laten meegenieten. Zonder zich éénmaal te vergissen bracht hij ons naar het landelijke Sint Eloois Winkel waar we verwacht werden in Het Kleine Meer. Op minder dan geen tijd zaten we allemaal samen een glaasje te drinken en een half uurtje later waren we allemaal lekker aan het smullen. Voorzitter, daar gaan we nog eens terug hé, anders spreken we onze verantwoordelijke voor feestelijkheden nog eens aan. Ik denk niet dat er iemand ontevreden of met honger is buitengegaan.
Wat velen niet weten is dat de Jean ons daar behoed heeft voor een gasontploffing. Vlak boven zijn hoofd vloog de gasdarm van het straalkacheltje los, en het is enkel door zijn moedig en kordaat optreden dat er niets erger is gebeurd. Achteraf heeft hij het met de hoofdkelner nog op een akkoordje willen gooien voor een percentje, maar volgens hem heeft die niets willen afdoen van de prijs. Of het waar is weet ik niet. Wat ik wel weet is dat ik pas om kwart voor één thuis was en dat ik er geen spijt van had.
Tot volgende keer,
Lou
N.B. Wat ik nog wilde voorstellen aan de werkgroep (dit zijn de vrijwilligers die het zondags en het vrijdags wat "bijverdienen" met vis te scheppen en te kuisen): als we in 't vervolg zouden afzien van iedere vergoeding zouden we de voorzitter misschien kunnen overhalen om ons nog eens mee te nemen voor "ne stutte met heps".
Wie stemt ervoor?
Voor diegenen die nog twijfelen om de werkgroep te vervoegen: 't is misschien de moment.