wie is online
Login/Registreren
Polls
Welk type lezing wil je liefst bijwonen
Aantal stemmen: 27
De zwarte tetra
Waarschijnlijk zal je bij het lezen van die naam de wenkbrauwen fronsen en zal je dit visje niet onmiddellijk kunnen duiden. Maar als ik je zeg dat het over het zwartrokje gaat, zal je direct zeggen "die ken ik". De Gymnocorymbus ternetzi, want zo heet het baasje, werd reeds in 1934 gesignaleerd bij Noordamerikaanse liefhebbers en werd in 1935 ingevoerd in Europa. Gymnocorymbus betekent zoveel als "kaalkop". Men zou dus over hem ook gerust kunnen praten als over "de kletskop van Ternetz".
De rouwrio, zoals hij ook wordt genoemd, heeft een groot verspreidingsgebied dat zich uitstrekt over Brazilië, Bolivië en Paraguay. Over het algemeen genomen wordt hij het meest gevonden in schaduwrijke en ondiepe wateren en overstromingsgebieden.
Als je hem in een aquarium houdt, stelt hij dus ook prijs op een donkere bodem en dito achterwand en voelt hij zich het best in een bak met een dichte achter- en randbeplanting, die ook voldoende zwemruimte openlaat. Net als de Rode Rio is het een karperzalmpje dat je best in een schooltje van tien exemplaren houdt, want zo is hij op zijn mooist.
Eerlijk gezegd ziet hij er ook fraai uit. De grondkleur is lichtbruin tot glanzend zilvergroen. Naar de buik toe gaat de kleur over in zilverwit. Over de flanken van het bijna ellipsvormig lichaam lopen twee zwarte dwarsbanden. Ook het achterste deel van het lichaam is, tot even over de staartwortel, zo mogelijk nog zwarter. De staart- en borstvinnen zijn kleurloos. De rugvin is eveneens rookkleurig en heeft een korte basis. De aarsvin heeft daarentegen een lange basis wat hem denkelijk dat "rokje" in zijn Nederlandse naam heeft opgeleverd. Zijn snuitje is iets naar boven gericht en boven in het oog heeft hij nog een klein iriserend kopergeel vlekje, wat het schilderij afmaakt.
De zwarte tetra wordt tussen de 5 en de 6 cm groot. Op het eerste gezicht heeft hij de allure van een rover, maar hij is de rust zelve en laat zijn medebewoners in vrede. Op latere leeftijd, als hij, net als wij, meer grijs is dan zwart, kan hij zich soms eens nijdig maken over een futiliteit, maar net als oude mensen vergeet hij zo weer waarom hij kwaad was en hervindt hij zijn kalmte.
Inzake watersamenstelling stelt hij geen specifieke eisen. Hij voelt zich goed bij een temperatuur van 21 tot 23°C, maar hij kan voor een korte periode ook een temperatuur van 16°C overleven. Het is een alleseter, die ook graag af en toe wat plantaardig droogvoer toegeschoven krijgt. Het zwartrokje bevolkt, net als de meeste karperzalmpjes, de middenste waterlagen. Hij is, precies zoals de Rode Rio, gevoelig aan stip.
Het geslachtsonderscheid is makkelijk te maken. Eens volwassen zijn de vrouwtjes iets groter en gevulder dan de mannetjes. De zwarte kleur is dan bij de mannetjes weer intenser. De voortplantingsperiode situeert zich in de natuur tussen december en maart, wat niet wil zeggen dat ze in het aquarium niet op een ander moment kunnen afleggen.
Het zijn vrijleggers, dus is een aflegrooster of een serieuze bevloering van het kweekbakje met Javamos geen overbodige luxe. Eens de eitjes afgezet, worden de ouderdieren met spoed verwijderd. De eitjes komen na ongeveer 24 uur uit. De jonge visjes zwemmen vrij spoedig rond en worden de eerste dagen gevoederd met infusoriën die gekweekt worden uit een bundeltje hondsgras (Cynodon dactylon), bij ons beter bekend als "pessem". Daarna krijgen ze pas uitgekomen artemia, en vrij vlug kunnen ze grotere brokken aan. Bij regelmatige waterverversing groeien ze als kool.
Zo een schooltje rouwrio's geeft iets plechtigs aan je bak, iets dat er nu net nog aan ontbrak.
Jacques Koopmans en Karel Fondu
De Siervis Leuven