wie is online

We hebben 21 gasten en geen leden online

Login/Registreren

Polls

Welk type lezing wil je liefst bijwonen

Reisverslagen - 7.4%
Aquariumplanten - 22.2%
Gezelschapsvissen - 37%
Cichliden - 29.6%
Vijver - 3.7%

Aantal stemmen: 27
De stemmen voor deze enquête is afgelopen on: juni 30, 2023

De Keizertetra

Afdrukken E-mail

Deze karperzalm komt uit West-Columbië, waar hij voornamelijk te vinden is in het stroomgebied van de Rio San Juan. Hij werd een dertigtal jaren geleden ingevoerd en maakte onmiddellijk furore. Hij zou gemakkelijk te houden en te kweken zijn. Nu is hij zo goed als uit de bakken verdwenen. Misschien was hij, al bij al, dan toch niet zo gemakkelijk…

Het geslacht Nematobrycon, waartoe hij behoort, telt drie soorten, waarvan N. palmeri, de keizertetra, als eerste werd ingevoerd. De N. lacortei of roodoogtetra dook voor het eerst op in 1970. De N. amphiloxus ben ik nog nooit tegengekomen. Dit visje wordt blijkbaar in onze contreien zelden aangeboden.

De Nematobrycon palmeri is een mooie en sierlijke karperzalm. De grondkleur is zalmroze. De bovenrug is blauwpaars iriserend, de buikzijde rozewit. Vanaf de achterrand van het kieuwdeksel loopt er een flonkerende blauwe lengteband die reikt tot aan de staartvinbasis. Pal daaronder ligt er een blauwzwarte zone, die over het kieuwdeksel tot aan de snuit doorloopt. De vinnen zijn geelachtig transparant. De eerste straal van de rugvin is, evenals de buitenste stralen van de staartvin, met een paars biesje afgeboord. De verlengde middenste vinstralen van de staart zijn staalblauw. De iris van het oog van de mannetjes is flonkerend blauw, dat van de wijfjes iriserend groen.

Het geslachtsonderscheid is eenvoudig. De vrouwtjes zijn kleiner, molliger, minder mooi gekleurd en hun staartwimpeltjes zijn veel korter. De mannetjes worden zo een 6cm groot, de vrouwtjes zo een 4,5cm.

De keizertetra stamt uit het oerwoud en dus staat hij erop dat je hem een aquarium aanbiedt met een donkere bodem, een dichte achter- en randbeplanting en diffuus licht, dat je kan bekomen door drijfplanten in de bak aan te brengen. Hij houdt van een iets hogere temperatuur, die mag variëren van 24 tot 26°C. Liefst van al verzorg je hem in iets zachter en zuurder water dan de gewone doorsnee karperzalm. Tracht de pH alleszins onder de 7 te houden.

Onze Nematobrycon is geen echte scholenvis, maar hij voelt zich toch beter in het gezelschap van enkele soortgenoten. Koop er dus liefst een stuk of tien.

In zijn natuurlijk biotoop loert hij vooral op kleine aanvliegende insecten. Als er eentje in het water sukkelt, plukt de keizertetra het met een sierlijke opwaartse duik uit het wateroppervlak weg. Ook in het aquarium gaat zijn voorkeur uit naar dergelijk voedsel. We zetten dus enkele kweken van fruitvliegjes op en we zoeken koortsachtig in onze tuin en eventueel in die van de buren naar groene bladluizen, die voor deze visjes een delicatesse zijn. Verder neemt hij ook levend voer als cyclops, watervlooien en kleine rode muggenlarven met graagte aan. Desnoods eet hij ook droogvoer, zij het dan met merkelijk minder enthousiasme.

De kweek is niet al te moeilijk en voor een zalm ook niet al te productief. Als je een legrijp koppeltje hebt en je wil een kweekje wagen, zet je ze apart in een kweekbakje met een inhoud van een liter of tien. Bij een temperatuur van 26°C, een pH van 6 tot 6,2 en een hardheid van 6dGH zullen ze vrij vlug afzetten. De eitjes worden tussen fijnbladige planten afgelegd. Je zorgt dus voor een rijkelijk bundeltje Myriophyllum of nog beter voor een flinke dot Javamos, die je eerst uitspoelt in water waaraan je een vleugje kaliumpermagnaat hebt toegevoegd. Vermits de eitjes weinig kleefkracht hebben, komen ze praktisch allemaal op de bodem of in het Javamos terecht.

Eens het afzetten achter de rug, dien je de ouderdieren cito presto te verwijderen. Het legsel telt meestal tussen de 50 en de 100 eitjes, die na 48 uur uitkomen. Eieren en larfjes zijn zeer klein en met het blote oog nauwelijks waar te nemen. Leg dus meteen je loep binnen handbereik en voorzie je zaklamp alvast van nieuwe batterijen.

Na een viertal dagen zwemmen de jongen vrij. De eerste dagen worden ze gevoederd met infuus, later met pantoffeldiertjes. Daarna schakelen we over op artemianaupliën, die zelf net het levenslicht zagen. Bij een goede opfok groeien de kleintjes snel tot zeer snel en breng je ze best over in een groter bakje. Nu kan je ook al teruggrijpen naar het bokaaltje met vleugelloze fruitvliegjes.

Als je gemotiveerd bent, en je wil een ietsje meer tijd besteden aan deze prachtige karperzalmpjes, zullen ze jou trakteren op een subliem coloriet en op een, naar zalmennormen, lang en gelukkig samenzijn.

J. Koopmans en K. Fondu

De Siervis Leuven