Eutropiellus buffei

Vaak hoor ik mensen klagen dat er in hun aquarium weinig schwung zit. Om hieraan te verhelpen, kan je terugvallen op snelle jongens, die praktisch altijd in beweging zijn en die van je aquarium een levendige bedoening maken. Eén van die snelle jongens is de Eutropiellus buffei.

Deze driestreepglasmeerval leeft in Nigeria en Congo in stromende waterloopjes. Hij behoort tot de kleinere glasmeervallen en lijkt een beetje op de Kryptopterus bicirrhus, die ook regelmatig deel uitmaakt van het aanbod in ons lokaal.

De Eutropiellus buffei heeft een langgerekt lichaam. Zijn kleur is lichtbruin tot geelachtig met een blauwachtige gloed. Vanaf de kieuwboog loopt er een brede, diepzwarte band naar de staartwortel. Een minder intense zwarte smalle streep vertrekt over het bovenste gedeelte van de rug en gaat van de kop tot in de bovenste staartlob. Een derde smalle, donkere streep loopt langs de buikzijde net boven de langgerekte aarsvin. De eerste twee stralen van de kleine, ver naar voren gelegen rugvin, zijn eveneens zwart gekleurd. Onder zijn eerder kleine mond heeft hij drie paar baarddraden. Zijn ogen zijn vrij groot. Het vrouwtje is te herkennen aan een dikker buikje. Deze levendige visjes, die dol zijn op een beetje stroming in het water, worden 10cm lang.

De driestreepglasmeerval is een echt scholenvisje, dat uitermate geschikt is voor een ruim gezelschapsaquarium met een grote open zwemruimte en een donkere bodem. Bij diffuus licht voelt het zich goed en komen zijn kleuren het best tot hun recht. Het bevolkt vooral de middelste waterlaag en is op zijn best als je meerdere exemplaren samen houdt. Dan pas kan je genieten van zijn dolle capriolen en van zijn adembenemende zwemkunst. Ik heb je al gezegd dat dit baasje altijd in beweging is. Daardoor is hij niet geschikt om samen te houden met schuwe, trage visjes. Hij zwemt ze, gedreven door zijn aangeboren onstuimigheid, gewoon van hun sokken!

Verder is dit levendig meervalletje zeer vredelievend en uitermate eenvoudig te houden. Inzake watersamenstelling stelt hij hoegenaamd geen eisen. Je kan hem houden in water met een pH van 6 tot 7.5 en een DH van 1 tot 16. De temperatuur mag variëren van 24 tot 28°C. Inzake voedsel is hij ook al niet kieskeurig: buiten alle soorten muggenlarven eet hij ook tubifex en neemt hij, als het niet anders kan, ook vrede met droogvoer. Regelmatig water verversen draagt natuurlijk bij tot het in stand houden van zijn vitaliteit.

Over de kweek is er nog maar weinig geweten. Het kweekstel zou een 100tal eitjes afzetten tussen de planten. Na 2 tot 5 dagen verschijnen de jonge visjes, die naar het schijnt, moeilijk groot te trekken zijn. Het grote probleem is dat ze in de eerste dagen zeer fijn voer (infuus – pantoffeldiertjes) nodig hebben om te overleven. Eens ze die kritieke periode doorgesparteld zijn, kan je overschakelen op pas uitgekomen Artemianaupliën. Daarna krijgen ze, naar gelang ze groeien, aangepast voer.

Neem als je in het lokaal bent, even de tijd om ze eens goed te bekijken. Ik ben er bijna zeker van dat je er een stuk of acht meeneemt.

Als je van actie in je aquarium houdt, zal je er geen spijt van hebben. Zoveel is zeker.

Karel Fondu,
De Siervis Leuven